Willem Hadders (1845 – 1884) en Aaltien Horring (1844 – 1885)
Samenvatting van het leven van Willem en Aaltien:
- 26-08-1844 geboorte Aaltien Horring, Westenesch
- 03-05-1845 geboorte Willem, 6 zilveren lepels gemaakt in Groningen
- 22-10-1862 beschrijving nalatenschap van opa Willem Hadders
- 28-04-1865 overlijden van vader Hendrik
- 00-00-1870 Willem en broer Roelof laten een stenen pijp maken
- 07-05-1875 Willem en Aaltien trouwen, het zilveren bestek wordt uitgebreid
- 24-02-1876 geboorte dochter Jantje
- 01-02-1877 geboorte zoon Hendrik
- 05-01-1879 geboorte zoon Egbert
- 28-06-1880 overlijden oma Jantje
- 10-09-1880 overlijden oom Roelof
- 19-09-1880 geboorte zoon Roelof
- 19-10-1882 geboorte zoon Jan
- 10-11-1884 overlijden vader Willem
- 00-00-1885 oom Jan Hadders ( 27-5-1847 +29-01-1934, Valtermond) toeziend voogd
- 26-01-1885 geboorte zoon Willem
- 10-04-1885 overlijden moeder Aaltien (ook “Aaltje”)
- 00-00-1885 de Hadders kinderen komen onder voogdij van Jan Meyering Lzn
OUDERLIJK GEZIN EN GEBOORTE:
Willem Hadders werd op 30 mei 1845 geboren te Emmen als oudste kind van Hendrik Hadders en Jantien Haasken. Na Willem werden nog 2 zoons en 1 dochter geboren. Willem Hadders werd op 30 mei 1845 geboren in Zuidbarge bij Emmen als oudste kind van Hendrik Hadders en Jantien Haasken. Na Willem werden nog 2 zoons en 1 dochter geboren. De geboorte van Willem is op een feestelijke wijze gevierd met de aanschaf van een aantal zware zilveren lepels met de inscriptie. Willem groeit op in Zuidbarge (op de kaart in de boerderij in de rode cirkel) in een periode waarin veel veranderde. De invloed van de Fransen liet zich gelden maar de echte woelige tijden waren voorbij. De bezittingen werden beschreven in het kadaster. En Drenthe was een Provincie van het Koninkrijk der Nederlanden geworden. Toen Willem tegen 10 jaar oud was werd het Oranjekanaal gegraven. Tot die tijd liepen de stroompjes nog als een noodzakelijke afvoer van het water uit het Bargermeer door Zuidbarge. Ook het Bargermeer heeft hij dus nog als kwajongen meegemaakt en er ongetwijfeld wel aan de oevers hebben gestaan. Het was tenslotte maar een paar minuten lopen. Door het graven van het Oranjekanaal kwam het Bargermeer droog te staan en kwamen er onverdeeld weideland beschikbaar. Het graven van het Oranjekanaal ging met de hand, er werkten dus heel wat mensen aan. Dat waren mensen die door werkverschaffing daar aan het werk moesten. Daardoor kwamen er een aantal café ’s waar Willem zich waarschijnlijk wel over heeft kunnen verwonderen. Door het graven van het kanaal kwam er wel een enorme ontwikkeling van het gebied op gang. De veengebieden werden ontgonnen en tijdgenoten van Willem werden vervener.
DE PIJPEN
In 1870 hebben Willem en broer Roelof ieder een stenen (sier)pijp laten maken. De pijp is ruim een meter lang. Er is zo te zien niet veel uit gerookt, het is ook een erg onhandig ding om uit te roken. Willem was 25 jaar oud toen hij deze pijp liet maken. Roelof was toen nog maar 15 jaar oud.
Willem kreeg 9 dagen na het overlijden van Roelof (in 1880) een zoon die hij Roelof heeft genoemd. Later heeft hij de pijp van Roelof aan deze zoon gegeven. Deze pijp is nu nog in bezit van een naamgenoot/nazaat.
DE ERFENIS 1862
PLAATSVERVANGING NATIONALE MILITIE
Begin 1800 heeft Lodewijk Napoleon in ons land de militaire dienstplicht (conscriptie) ingevoerd toen het Koninkrijk Holland een onderdeel werd van het Franse Keizerrijk. Om aan voldoende mannen te komen moest iedere mam ouder dan 20 jaar zicht inschrijven. Door middel van loting werd toen bepaald wie in het Franse leger dienst moest nemen. Ook na de Franse tijd is deze dienstplicht blijven bestaan omdat men op basis van vrijwilligheid onvoldoende mannen kon werven. In 1817 werd de “Wet omtrent de Inrichting der Nationale Militie” van kracht. Per 100 inwoners in een gebied (een Kanton) moest er één rekruut worden aangewezen. Dat gebeurde per loting waarbij (later)1 lot werd getrokken dat werd gekoppeld aan het nummer van een ingeschreven persoon. De volgende personen in het register kregen dan een opvolgend nummer. Niet meedoen aan deze loting was geen optie want het stond gelijk aan desertie. De duur van de dienst was 5 jaar met een opvolgende periode van 5 jaar als reserve. Het was mogelijk om een “remplaçant” of vervanger aan te wijzen. Die komt dan volledig in de plek van de “loteling” inclusief het recht op broederdienst voor de opvolgende broers .
In de loting van januari/februari 1865 kreeg Willem nummer 10 toebedeeld. Daardoor was hij één van de “gelukkigen” die was ingeloot. De meest voor de hand liggende verklaring waarom er voor Willem naar een vervanger gezocht werd is het feit dat vader Hendrik toen een zwakke gezondheid had. Hij zou immers eind april van dat jaar al overlijden. Willem was dus als oudste de aangewezen persoon om samen met zijn moeder de boerderij voort te zetten. In ieder geval werd een vervanger gevonden in de persoon van Jan Schoonbeek wonende in de Weerdingermarkt. Zoals het hoorde is van de overeenkomst een notarieel contract gemaakt op 14 april 1865. Daarvoor betaalt de familie een bedrag van fl. 325 aan Schoonbeek. Dat het niet goed gaat met vader Hendrik blijkt uit het feit dat het contract wordt ondertekend door Harmannus Folkerus Gosselaar. H.F. Gosselaar is een neef van Willem. Vader Hendrik overlijdt 14 dagen na het tekenen van het contract. Een maand na de ondertekening doet “erven Hadders” de eerste aanbetaling van fl. 75. Het lijkt erop dat Jan Schoonbeek dan inderdaad onder de wapens gaat want een jaar later machtigt hij zijn boer Geert als vertegenwoordiger van hem op te treden. Bij het trouwen van Willem, in 1875, werd nog aangehaald dat hij via een vervanger aan zijn dienstplicht had voldaan. Van de latere betalingen om het totaal van f 325 te voldoen zijn geen papieren aanwezig. De huidige waarde van f 325 in 1865 is ongeveer € 3500 – € 4000.
CONTRACT WILLEM HADDERS EN JAN SCHOONBEEK 1865
Onderstaand is een carrousel met daarin de drie genoemde documenten. Het contract van 14-4-1865 bestaat uit 4 pagina’s inclusief de voorkant. Op de laatste pagina is een was-zegel van de notaris te zien. Het tweede document is een kort ontvangstbewijs van de eerste fl. 75. En het derde document maakt van broer Geert de officiële gevolmachtigde van Jan Schoonbeek.
TROUWEN
Willem was eerder verloofd geweest met een enig kind van een zeer vermogende familie uit Erm. Vlak voor hun huwelijk overleed zijn verloofde echter. Zij bleek bij testament haar hele vermogen te hebben vermaakt aan Willem. Deze weigerde echter de erfenis te aanvaarden omdat hij niet met haar getrouwd geweest was.
Willem trouwde op 7 mei 1875 met Aaltien Horring. Aaltien was de dochter van Egbert Horring en Geesien Berends Joling uit Westenesch. Bij hun trouwen werd het geboorte-bestek uitgebreid met zes zilveren lepels, zes grote vorken en vier iets kleinere vorken. Alles is gegraveerd met “A H 1875“. De zes lepels zijn vrijwel gelijk aan de eerste zes maar iets kleiner. Deze lepels en vorken zijn gemaakt in Groningen wat te zien is aan het minervakopje dat erin is geslagen. Ze zijn gemaakt in het jaar met het merkteken “q” wat betekent 1875. Ze zijn gemaakt door het bedrijf L.H. Deelman (“hofleverancier, fabriek van goud- en zilverwerken”). Deelman had het merkteken van een soort kroon met 3 tanden en erboven de letters “D J” in de vorken en in de lepels eenzelfde soort kroon maar met “D 2” er onder. Volgens een advertentie in de plaatselijke krant hield Deelman vanaf 8 februari 1915 een “gehele uitverkoop”.
Onder de huwelijksakte staan de handtekeningen van de getuigen (stief-)neef H.F. Gorselaar, broer Jan Hadders, zwager Berend Horring en Jan Horring (broer van zwager Berend). In dit document wordt nogmaals bevestigd dat Willem heeft overlegd: “een bewijs van voldoening aan de nationale militie”. Dat was reeds 10 jaar geleden!
Volgens overlevering woonde Willem in het huis nr 129 op het erf in de hoek van de Halvemaanweg en de Keistraat. Dit huis zat ook in de erfenis van 1862. Aangezien vader Hendrik stierf toen Willem 20 jaar oud was en zijn moeder bij het trouwen van Willem dus weduwe, is het aannemelijk dat hij bij zijn moeder is “ingetrouwd”. Behalve zijn moeder is het ook aannemelijk dat zijn broer Roelof in het huis woonde. De 10 jaar na het trouwen van Willem en Aaltien is een emotionele periode geweest.
Een samenvatting van geboortes en overlijden in tien jaren van het huwelijk van Willem en Aaltien:
- 07-05-1875 trouwen Willem en Aaltien
- 24-02-1876 geboorte dochter Jantje
- 01-02-1877 geboorte zoon Hendrik
- 05-01-1879 geboorte zoon Egbert
- 28-06-1880 overlijden oma Jantien
- 10-09-1880 overlijden oom Roelof
- 19-09-1880 geboorte zoon Roelof
- 19-10-1882 geboorte zoon Jan
- 10-11-1884 overlijden vader Willem
- 26-01-1885 geboorte zoon Willem
- 10-04-1885 overlijden moeder Aaltien
- 25-12-1885 overlijden zoon Willem
De informatie uit de geboorte – en de overlijdens aangiften. De bijgevoegde advertenties zijn gevonden op de Delpher website. De
advertenties zijn geplaatst in de “Provinciale Drentsche en Asser courant”.
1875: Op 24 februari 1876 werd om 4 uur in de morgen de eerste dochter Jantje geboren. Hendrik heeft nog dezelfde dag aangifte gedaan. De getuigen waren Nieklaas Jan Brünger (beroep: zonder) en Jan Wielens, landbouwer van beroep. Beide waren 30 jaar oud. Ongeveer dezelfde leeftijd als Hendrik dus.
1876: Het volgende kind is zoon Hendrik die op 1 februari 1877 werd geboren om 6 uur ’s morgens. Getuigen waren Willem Hoekstra, 22 jaar oud, ambtenaar der Secretarie en Albert Kuik, oud 23 jaar en van beroep klerk en wonende te Zuid Barge.
1877: zoon Egbert die op 5 januari 1879 om 6 uur in de middag thuis is geboren. In dit geval duurde het 2 dagen voordat Willem aangifte deed. Deze keer had hij als getuigen de 24 jarige beambte der Secretarie Willem Hoekstra en de 33 jarige logementhouder Jan Wielens.
1880: Op 28 juni 1880 overleed de moeder van Willem, Jantje Haasken (weduwe van Hendrik Hadders) om 5 uur in de morgen in “haren huize”. De aangifte werd gedaan door Jan Nijmeijer, 52 jaar en landbouwer in Zuid Barge en Albert Ziengs, 36 jaar en schoenmaker te Zuid Barge als eerste en tweede nabuur.
1880: Broer Roelof (1855) was ongetrouwd en woonde bij Willem in huis. Op 10 september 1880 overleed hij ’s morgens om 7 uur “ten huize van zijnen broeder Willem Hadders te Zuid Barge”. Jan Nijmeijer en Harm Betting, beiden landbouwer te Zuid Barge deden aangifte van dit overlijden op 20 september.
1880: Slechts 9 dagen na het overlijden van Roelof wordt de derde zoon geboren op 19 september. Dit kind wordt dan “Roelof” genoemd. Willem doet op dezelfde dag aangifte nl 20 september. In dit geval zijn de getuigen Klaas Withaar, schoenmaker te Emmen en Pieter Finhols. Pieter is IJker van beroep. De mannen zijn respectievelijk 54 en 59 jaar oud. Het is dan een vreemde periode in het gezin van Willem en Aaltien met de twee jonge kinderen en broer Roelof die ziek is en overlijdt terwijl Aaltien hoogzwanger is. Het is op dit moment niet duidelijk aan welke ziekte Roelof is overleden en of er een verband bestaat met het overlijden van Willem en Aaltien, een paar jaar later. Volgens Jan Semmelink zijn ze aan TBC overleden.
1882: Op 15 oktober 1882 werd zoon Jan thuis geboren om 2 uur in de middag. Getuige was opnieuw Jan Wielens dit keer samen met Egbert Kroeze, grofsmid te Emmen.
1884: Slechts 2 jaar nadat Jan geboren was, overlijdt Willem op 10 november 1884 om 10 uur ’s morgens in zijn woning. De melding wordt gedaan door Jan Nijmeijer, 57 jaar en landbouwer te Zuid Barge en Harm Betting, 49 jaar oud en ook landbouwer te Zuid Barge. Volgens een acte van benoeming (bron JS) wordt op 28-11-1884 Jan Hadders uit Valtermond benoemd als toeziend voogd.
1885: Dan slechts 2 1/2 maand later wordt weer een zoontje geboren, Willem, op 26 januari 1885. Dit keer wordt de vroedvrouw vermeld: “Aaltje Weerman bij de bevalling tegenwoordig geweest, oud negentwintig jaar, van beroep vroedvrouw, wonende te Noord Barge…” Zij verklaart dat de bevalling van Aaltien Horring, weduwe van Willem Hadders heeft plaatsgevonden in het huis van Aaltien. Getuigen waren Edske Kliphuis, gemeentearchitect (31 jaar oud) en Cornelis Tempelaars, arbeider oud zestig jaar.
1885: Weer 2 1/2 maand later overlijd Aaltien op 10 april 1885 ’s avonds om 10 uur. Jan Nijmeijer en Harm Betting hebben de aangifte van het overlijden gedaan. Naar aanleiding van haar overlijden wordt Jan Meyering Lzn (de echtgenoot van Marchien Hadders) aangesteld als voogd. Volgens Jan Semmelink zijn zowel Aaltien als Willem aan tbc overleden.
1885: Tenslotte stierf op 25 december 1885 Willem Hadders in de ouderdom van bijna elf maanden. Hendrik Rabbers, 59 jaar oud en landbouwer te Westenesch en Jan Alberts, 23 jaar oud en dienstknecht te Westenesch, bevestigen dat Willem om 5 uur in de middag ten huize van Egbert Horring te Westenesch is overleden. Egbert Horring was de vader van Aaltien. Hij heeft dus de zorg van de Hadders kinderen op zich genomen. Naderhand is het voogdijschap ook van Jan Meijering naar Berend Horring gegaan. Daarover meer in het hoofdstuk over Jan Hadders (1882).
GETUIGEN
Een overzicht van de getuigen bij geboortes en overlijden:
- Jantje: Nieklaas Jan Brünger (geen beroep) en Jan Wielens (landbouwer)
- Egbert: Willem Hoekstra (beambte der Secretarie) en Jan Wielens (logementhouder).
- Jantje: Jan Nijmeijer, (landbouwer) en Albert Ziengs (schoenmaker) in Zuid Barge
- Roelof: Jan Nijmeijer en Harm Betting, beiden landbouwer te Zuid Barge
- Roelof: Klaas Withaar (schoenmaker) en Pieter Finhols (IJker) te Emmen
- Jan: Jan Wielens (logementhouder) en Egbert Kroeze ( grofsmid) te Emmen
- Willem: Jan Nijmeijer, (landbouwer) en Harm Betting (landbouwer) te Zuid Barge
- Willem: Edske Kliphuis, (gemeentearchitect) en Cornelis Tempelaars (arbeider)
- Aaltien: Jan Nijmeijer en Harm Betting
- Willem: Hendrik Rabbers, (landbouwer) en Jan Alberts (dienstknecht) te Westenesch
Bij overlijden is altijd Jan Nijmeijer (geb 1827) aanwezig als getuige bij de aangifte. Verder is bij het overlijden Albert Ziengs twee keer aanwezig. Ook Harm Betting is twee keer aanwezig. Deze mensen zouden de naaste buren moeten zijn. Dat klopt zeker voor Harm Betting die op nummer 127 woonde. Albert Ziengs woonde in het huis nummer 150a. Jan Nijmeijer heeft als kind van Roelof Nijmeijers en Zwaantien Keurs waarschijnlijk gewoond op nummer 139 of nummer 140.