Hendrik Schirringe (1735 – 1820) woonde in Westenesch. Hendrik is de zoon van Jan IJken Schirringe en had 3 zusters waaronder Hillegien. Hendrik had ondermeer land bij de Sleenerstroom ten westen van Westensch. In 1793 werd een naastliggend perceel, genaamd de “Smeenge Harst” publiek te koop aangeboden en gekocht in 1794 door Hein Cremers. In oktober 1800 wordt Hendrik aangeklaagd door Hein Cremers dat hij 2 eiken stambomen, die volgens Cremers op zijn land stonden, omgehakt heeft en naar zijn huis afgevoerd. Kennelijk is de scheiding van het land van Hendrik en Cremers niet duidelijk. Er komt een uitgebreide gettuigenverklaring. De verslaglegging hiervan is in documenten aanwezig. Op 24 december 1800 maakt de notaris een samenvatting met een geschetst kaartje. De percelen bij de Smeenge Harst zijn vandaag nog herkenbaar in het landschap aanwezig.