JAN HADDERS (1882 - 1958) en ANNA HELENA WIGGERS (1891 - 1983)

Hierboven de stamboom die uitkomt bij Jan Hadders en Anna Helena Wiggers. De middelste kolom is bekend van de Harders/Hadders stamboom. De toevoegingen hebben te maken met rechts, de stamboom van Anna Helena en de relatie met het dagboek. Rechtsonder staat de stamvader, Jan IJken Schirringe, wiens overlijden specifiek in het dagboek vermeld wordt als “onze vader Jan Schirring”. De kolom direct rechts naast de Hadders kolom is van belang vanwege de relatie met zowel de Wiggers familie als met de Horring familie. Ook belangrijk is dat Berend Horring (rood gemarkeerd) als voogd van de Hadders kinderen was benoemd. Aan de linkerkant de directe familie van de ouders van Jan, Jan Hadders (Valtermond) en Jan Meyering (getrouwd met tante Marchien) die beiden eveneens als voogd waren aangesteld. Helemaal links de relatie met neef Roelof Zegers Hadders die de vallende ziekte had en bij zijn overlijden in het huis van zijn oom Jan Hadders (Valtermond) een groot deel van zijn erfenis aan de Hadders weeskinderen geschonken bleek te hebben. Hierover later meer. Vandaar deze uitgebreide stamboom waarbij indien nodig niet relevante personen zijn weggelaten.

Jan Hadders (1882 – 1958) was een bijzondere man met bijzondere gaven. Hij heeft in veel besturen gezeten als secretaris.

Oma Jantien en broer Roelof
vader Willem en moeder Aaltien

ZUIDBARGE – 1882 – 1885

Jan Hadders, werd geboren op 15 oktober 1882 in Zuidbarge en overleed 4 januari 1958 ook in Zuidbarge. Het gezin bestond bij zijn geboorte uit vader Willem, moeder Aaltien (of Aaltje) en de kinderen Jantje (1876), Hendrik (1877) Egbert (1879) en Roelof (1880). Tot 28 juni 1880 woonde de oma van Jan, Jantien (of Jantje) Hadders-Haasken nog bij het gezin.

Vlak voor de geboorte van zoon Roelof (9 dagen) overleed de eveneens bij het gezin wonende broer van vader Willem, Roelof.

De vader van Jan overleed toen Jan net 2 jaar oud was.De broer van vader Willem, Jan Hadders uit Valtermond werd toen benoemd tot toeziend voogd. In de akte van benoeming van 28 november 1884 worden vijf kinderen genoemd. Na het overlijden van Willem werd begin 1885 nog een zoon, Willem, geboren.

Moeder Aaltien overleed in het voorjaar van 1885 in Zuidbarge. Het gezin is toen weldra verhuisd naar de voogd, Berend Horring in Westenesch.

De kleine broer Willem overleed daar even later op 25 december 1885. Jan was daarmee de jongste van een gezin. De andere kinderen waren bij overlijden van de moeder tussen de 9 en 5 jaar oud.

Toeziend voogd Jan Hadders en Grietien Hadders uit Valtermond.

Jan Hadders, Valtermond: Als toeziend voogd over de vijf weeskinderen heeft hij waarschijnlijk meer goede invloed gehad op hen en meer contact behouden door het bereiken van een hoge leeftijd dan de latere voogd, oom Berend Horring, ook toen zij reeds op de levensweg gevorderd waren en eigen gezinnen hadden. Van tijd tot tijd werd dan ook bezoek afgelegd bij hem. sedert 1912 weduwnaar, wonende in een aanzienlijk huis. Jan Hadders was getrouwd met Grietien Hadders. Voor de familierelatie met Grietien moet je 6 generaties terug naar Jan Harders die plm 1630 in Anreep is geboren en daar rond 1700 is overleden. Geen “echte” familie dus, alleen dezelfde achternaam.

BENOEMING TOEZIEND VOOGD 28 NOVEMBER 1884

Hieronder volgt eerst de afbeelding van de akte met daaronder de letterlijke tekst van dit op 28-11-1884 opgestelde document over het voogdijschap na het overlijden van vader Willem. (klik op het document voor een vergroting).

Afschrift
Benoeming. Beëdiging. Toeziende Voogd.
Op heden te Emmen den acht en twintigsten november 1800 vier en tachtig voor ons Jhr Mr Rudolph Otto Arend van Holthe tot Echten, kantonrechter te Emmen bijgestaan door den Griffier Mr Hendrik Johannes Ladenius zijn verschenen:
1. Jan Harders vervener te Valthermond (gemeende Odoorn) oom van vaders zijde,
2. Jan Meijering landbouwer te Westenesch (gemeente Emmen) aan gehuwde Oom van vaders zijde,
3. Jan Horring landbouwer te Westenesch gemeld oom van moeders zijde,
4. Berend Horring landbouwer te Westenesch gemeld oom van moeders zijde,
Comparanten deelden ons mede dat zij voor ons zijn verschenen ten einde door ons te worden gehoord als bloed- en aanverwanten van Jantje, Hendrik, Egbert, Roelof en Jan oud respectievelijk 8, 6, 5, 4 en 2 jaren minderjarige kinderen van Aaltje Horring landboouwster te Zuid Barge, gemeente Emmen en wijlen haar echtgenoot Willem Hadders in leven landbouwer te ZuidBarge gemeld overleden den 10 November 1884 aldaar, over welke minderjarige alzoo een toeziende voogd behoort te worden benoemd en verzochten ons op het heden tot die benoeming over te gaan.
Voldoende aan dat verzoek hebben wij de comparanten geraadpleegd over den persoon, wiens benoeming tot toezienden voogd het meest zoude strooken met de belangen van de gemelde minderjarige comparanten waren eenparig van oordeel dat Jan Hadders comparant sub no 1 de voor die betrekking meest geschikte persoon was.
Ons vereenigende met dat gevoel hebben wij benoemd tot toezienden voogd over gemelde minderjarigen hun oom van vaders zijde Jan Hadders vervener te Valthermond gemeente Odoorn, die deze betrekking aannemende onmiddelijk daarop in onze handen heeft afgelegd den eed dat hij de plichten aan de betrekking van toezienden voogd verbonden deugdelijk en getrouwelijk zal waarnemen.
Waarvan akte en door ons Kantonrechter en Griffier ondertekend.
(Getekend): Van Holthe tot Echten.
(Getekend): H.J. Ladenuis.
Geregistreerd te Assen den vijf December 1800 vier en tachtig deel 29 folio 65 recto vak 1 een blad geen renvooi. Ontvangen voor echt twee gulden veertig cent (f 2.40) De Ontvanger (get.) Toon Geusan.
Voor afschrift conform afgegeven den 14 Januari 1885.
De Griffier te Emmen H.J. Ladenuis.


Berend Horring en Wemeltien Sikken
Hillegien en Gezina Horring
oom Jan en tante Marchien Meijering Hadders
Roelof Zegers Hadders

WESTENESCH – 1885 – 1896

Direct na het overlijden van moeder Aaltien zijn de kinderen opgevangen door oom Berend Horring en tante Jopkien uit Westenesch. Oom Berend werd aangesteld als voogd over de kinderen. Hij is de broer van moeder Aaltien en was getrouwd met Wemeltien Sikken. Berend is de zoon van Egbert Horring en Geessien Berends Joling uit Zuidbarge. Naast boer was Berend ook onbezoldigd rijksveldwachter, brandmeester en gemeenteraadslid. Het is nog niet duidelijk in welke boerderij in Westenesch het gezin van Berend woonde. Berend kreeg drie dochters die geboren werden voordat de Hadders kinderen erbij in trokken. Bij de benoeming van de toeziend voogd was Berend ook aanwezig.


Trientien (1878-1894), Hillegien (1880-1893) en Gezina (1882-1899). Deze laatste staat op de foto met de Hadders kinderen. Zoals de datums al aangeven zijn alle drie dochters als tiener overleden. De kinderen gingen waarschijnlijk in Noordbarge naar de Hervormde Lagere School.



Volgens Jan Semmelink verliep de voogdij bij Berend Horring “voor de kinderen niet naar wens”. Een wat vaag familieverhaal is dat de nalatenschap van de kinderen niet goed beheerd werd. Het resulteerde in de aanwijzing van het voogdijschap aan oom Jan Meijering ook uit Westenesch. Oom Jan was getrouwd met de zus van vader Willem, tante Marchien.



Een andere “oom”, Roelof Zegers Hadders uit Valtermond, had in zijn testament geld beschikbaar gesteld aan de Hadders-kinderen waarvan ze konden gaan studeren. Deze ongetrouwde oom overleed op nog jonge leeftijd door vallende ziekte (plm 35 jaar?) in 1888 in het huis van zijn oom, de toeziend voogd van de Hadders-kinderen, Jan Hadders. De akte is gepasseerd te Emmen op 13 maart 1891. Hij had zijn erfenis in 7 porties verdeeld: twee porties voor nicht Marchien Hadders en een gelijk deel voor elk van de 5 weeskinderen. Zijn nalatenschap kwam voor een deel uit de erfenis van hun gezamenlijke overgrootouders Willem Hadders en Marchien Schaange. Deze erfenis werd in 1862 beschreven. Vandaar dat de weeskinderen een aantal boerderijen en landerijen in de omgeving van Westerbork (Elp, Garminge) erfden “voor studiegeld”.
De verkoelde verhouding met Berend Horring en de toekenning van de erfenis van Roelof Zeegers Hadders vallen in de zelfde periode en kunnen verband met elkaar houden.
Tegen 1890 zijn de oudste kinderen zijn dan oud genoeg om gebruik te maken van de erfenis om te gaan studeren.

Hadders kinderen rond 1890 op bij het Guyot monument in Groningen
Guyot monument in 2019

GRONINGEN – 1896 – 1903

Oom Berend staat met zijn dochter Gezina (1882) en het gezin Hadders op de foto bij het Guyot monument in Groningen. Die foto is gemaakt in ongeveer 1889/90. Veel Hadders- foto’s zijn gemaakt door bekende fotograven in Groningen. Deze groepsfoto is gemaakt door de fotograaf “H. Sanders & Co” die op het moment van de foto gevestigd was aan het Hoogstraatje E 46 (van 1886 – 1894). Van het Hoogstraatje is het minder dan 800 meter lopen naar het Guyot plein. Ongetwijfeld zal dit monument vaker als achtergrond gebruikt zijn door deze fotograaf.



Op de foto van 2019 links achter is het gebouw te zien waar de doofstommen school die door Guyot was opgericht, gevestigd was.



Aan de westkant van het Guyotplein stond ook de Christelijk Lagere school waarvan de heer Martinus Weersma hoofd der school was. De familie Weersma woonde ook aan het Guyotplein en ze hadden een dochter, Alberdina Margaretha (1879) die iets jonger was dan zus Jantje. Het zou kunnen dat doordat deze foto gemaakt werd, deze dochter of één van de andere kinderen, spelenderwijs contact kreeg met de Hadders-kinderen. In ieder geval is het zeker dat dit meisje haar leven lang bevriend is geweest met Jantje.

Alle Hadders kinderen zijn meerder jaren bij het gezin Weersma tijdens hun studie in Groningen in de kost geweest zijn.

Jan Semmelink heeft in zijn familieonderzoek regelmatig contact gehad met Alberdina Margaretha en zelfs gesprekken met haar op de “klankband” vastgelegd. Alberdina vertelt aan JS over de bezoeken aan Berend Horring. Voor haar als stadskind was het verblijf op de boerderij een feest. Vooral als ze “dan in de schuur eieren mochten zoeken en de beesten water geven” of ook “met de boerenwagen naar Emmen toe gingen”.

Gemeentelijk Lyceum Groningen (2019)
De eerste pagina in het grote boek met namen van leerlingen.

In juli 1896 is Jan op 13 jarige leeftijd gaan studeren aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen. Hij ging daarvoor dus ook in de kost bij de familie Weersma. Op dat moment waren alle 8 Weersma-kinderen al geboren. En behalve Jan zijn ook andere Hadders kinderen meerdere jaren bij de familie in de kost gehad om in Groningen en/of Veenhuizen te studeren. In ieder geval zijn Jantje en Hendrik er 4 – 5 jaar geweest. Jan is er zijn hele studietijd in de kost geweest, vanaf 1896 tot 1903. De afstand tussen het woonhuis van de familie Weersma en het Gemeentelijk Lyceum is minder dan een kilometer en binnen 5 minuten te lopen.

Het deel uit te maken van dit grote onderwijzersgezin in deze periode van het leven van Jan heeft zeker invloed gehad op zijn latere leven. Van de ene kant heerste er een strenge discipline in het gezin. Vader Weersma “schiep orde en leerde ons plicht” volgens dochter Alberdina. Ook de kinderen konden goed leren en hebben Jan ongetwijfeld uitgedaagd. In ieder geval komen “A. Weersma” en “R. Weersma” in die periode in de administratie van het gymnasium voor. Zoon Willem Jonathan is later advocaat en kantonrechter geworden.

Jan toonde zich een hele goede leerling. Op 9 juli 1898 ontving het van de Edelachtbare Heeren Curatoren van het Stedelijkg Gymnasium een prijs voor “den verdienstelijken en veelbelovenden jongeling” in de vorm van een zesdelige uitgave van Schillers’ Werke. Een prachtig geïllustreerde uitgave maar vanwege de Oud-Duitse schrijfwijze een moeilijk leesbaar boek. Het gymnasium had de gewoonte de cijferlijsten op rangorde van resultaat te noteren. Jan eindigde in klas 2 dus bovenaan. In de andere jaren was hij steeds in de top 3 te vinden. De basisvakken waren Grieks, Latijn, Frans, Nederlands, Hoogduits, Engels en Algemeen. Aangevuld in de laatste jaren met Aardrijkskunde, Wiskunde en Vaderlandse geschiedenis ( “Vad.” ?). De cijfers werden uitgedrukt in het aantal gemaakte fouten. Dus hoe minder punten hoe beter je was. Er is een dik boek waarin alle geslaagden genoemd worden. Links is de eerste pagina van dit boek is afgebeeld. Onderstaand een carrousel van de cijferlijsten zoals die aanwezig zijn in het Gronings archief.  Vervolgens zie je de cijferlijsten uit Klas Ib, IIa, 3a, IVb, Kls Va (5 losse pagina’s, elk voor een vak) en tenslotte een lijst van 14 september 1902 met achter de namen de opmerking “geslaagd” en de datum.

In 1903 kwam Jan dus weer naar Westenesch. Uiteindelijk besloot hij niet verder te studeren maar boer te worden. Hij wilde liever “een goede boer worden dan een slechte dominee”. Volgens Jan Semmelink “trok de boerderij te hard”. Wat zijn motivatie ook geweest is, door deze keuze heeft hij zijn vaardigheden en wijsheid op veel momenten en manieren kunnen inzetten.

ZUIDBARGE 1903 1912

De optocht in 1927, het 60 jarig jubileum. Jan Hadders is de man die iets uit de voorste kar hangt.
Dit is de tweede versie van de door Jan Hadders handgeschreven tekst van het verslag van de optocht.
Route van het schoolfeest (zwart gestippelde lijn).
Hieronder de originele gestencilde versie van het verslag. Waarschijnlijk gemaakt voor verdere verspreiding.