De geschiedenis van de familie Hadders in TWEEDE WERELDOORLOG.
SAMENVATTING
Het gezin Hadders woont in de Tweede Wereldoorlog in de nieuwe (1927) boerderij in Zuidbarge. De oudste jongens, Hendrik en Willem, gaan naar de landbouwwinterschool in Emmen. Alle zes kinderen werken naar kunnen mee op de boerderij. Het begin van de oorlog is relatief rusting verlopen. Willem was terug van de mobilisatie en het werk ging gewoon door. Eind 1944 werd de gebroeders Hadders gevraagd mee te helpen met het verbergen van een container met wapens. Dat hebben ze gedaan. Helaas zijn de Duitsers daar achter gekomen en zijn Hendrik en Willem op zaterdag 13 januari 1945 gearresteerd. Jan was ondergedoken bij de buren en kon op tijd ontsnappen. De broers werden in de gevangenis in Assen gezet. Hendrik werd, omdat hij aangemerkt was als “Todeskandidaat”, op 8 maart bij de Woeste Hoeve gefusilleerd. Willem is even later met een groep andere gevangenen op transport naar Duitsland gezet waar hem een ware helletocht wachtte.
Informatie verzamelen over de de belevenissen van Willem Hadders
Over de belevenissen van Willem is veel geschreven. Zoals in het boek “Jouw hart sta ik nooit meer af”. Een boek geschreven door Wil Lagemaat over het leven van Jans en Martha Zwinderman. Zelf heeft Willem zijn verhaal pas in 1985 kunnen en willen opschrijven, zowel in het Nederlands als in het Duits. Verder is specifiek veel naar zijn belevenissen gevraagd. Over de aanloop naar de arrestatie en de tijd kort erna zijn er gesprekken gevoerd met verschillende buren die ooggetuige geweest zijn. Die konden dingen vertellen die zich buiten de boerderij afspeelden bij de arrestatie. Die buren en familieleden waren oa: Bertus Huizing en zijn broer Henk Huizing (naaste buren). Dina Schirring die toen aan de Zuidbargerstraat woonde. Luuk Rabbers, die als kind alles vanaf Halvemaanweg 7 (afgebrand) heeft staan kijken. En verder Henk Kalteren, Geert Westerhof en Aaltje Habing-Weken. Ook zijn er de verhalen van – en over medegevangenen zoals Anne de Vries (“A man named Anne”) en over Jan Grooters. Er zijn een aantal boeken verschenen met citaten van Willem. Verdere onderbouwing komt uit het boek “Liefste, Wij zijn op reis” van Jaqueline Quarles van Ufford. In het naoorlogse deel wordt daar nog op terug gekomen. Met al deze informatie uit vaak meerdere bronnen is er een goed beeld te geven van de belevenissen van Willem. Er is voor gekozen om de belevenissen vanaf het transport uit Assen tot aan de thuiskomst samen te stellen uit al deze bronnen. Op deze manier kunnen er ook zaken verteld worden die zich toen nog buiten het informatiegebied van Willem bevonden. In het hoofdstuk over de nasleep van deze gebeurtenissen komen de ooggetuigenverslagen van Willem en van andere medegevangenen aan bod. Voor wat betreft Hendrik zijn er uitputtende bronnen die beschrijven wat zich in de periode van 8 maart tot de (her)begrafenis van Hendrik heeft afgespeeld rond de gebeurtenissen bij de Woeste Hoeve. Hieraan vooraf wordt nog iets over de levensloop van Hendrik verteld.
De situatie vanaf begin 1945
Hendrik en Willem hielpen in de oorlogsjaren hun ouders op de boerderij. Op het traditionele bedrijf werd vee gehouden en akkerbouw met producten voor eigen gebruik en voor de verkoop. Het bedrijf was ongeveer 30 ha met gewassen als grasland, aardappelen en granen met in de herfst een dubbelteelt van stoppelknollen. Behalve Willem en Hendrik werkten nog een aantal knechten en een meid op het bedrijf. Ook de toen nog niet getrouwde dochters Aaltje, Geertje en Jantje werkten mee. Vader Jan Hadders was ook druk met organisatiewerk en de jongste zoon Jan was nog aan de studie.
Wat aan de arrestatie vooraf ging.
De gebroeders waren al vanaf 1942 lid van de OD en met name Jan nam actief deel aan verzetsacties vooral met de distributie van voedselbonnen. Hendrik en Willem ondersteunden hem daar volledig in. Willem was bij het begin van de oorlog voorzitter van het Kapelkoor. Toen het koor geregistreerd moest worden bij de Kultuur Kamer hebben ze het koor opgeheven. In de laatste jaren van de oorlog ontstond behoefte om wapens op te slaan. Deze wapens kwamen uit Engeland en werden gedropt in de buurt van Hollandscheveld om met paard en wagen verder vervoerd te worden. Een specifieke partij wapens werd in oktober 1944 door Willem Vrieling (Oranjedorp) opgehaald bij Otto Zomer in Hollandscheveld. Deze partij bestond uit 36 schietwapens, 15 handgranaten en springstoffen. Ze zouden naar de Hervormde Kapel in Emmen gebracht worden maar dat kon niet doorgaan omdat er niemand aanwezig was. Daarom werd op 27 oktober deze wagen met wapens achterop de grote deel in de boerderij van Hadders gezet. Dat heeft veel indruk gemaakt, 50 jaar later zagen Willem, Geertje en Jantje volgens eigen zeggen deze opvallende wagen daar staan. Hier werden de wapens van de wagen van Vrieling overgeladen op een wagen van Hadders en naar de schuur in het Westerveen gebracht. Met de opslag in de schuur was de leiding van de BS niet gelukkig en werden ze uiteindelijk op 2 november opgeslagen in de Kapel, deels in het turfhok, deels onder de preekstoel. Aangezien bekend werd dat de Duitsers hun intrek zouden nemen in de pastorie, werd de opslag daar ook te gevaarlijk. Daarom werden ze door de gebroeders Hadders weer opgehaald op een platte wagen onder een lading turf. Bij dit gesleep met de wapen waren ook betrokken: de Kikkert en Broekhuizen of Arie Klein, Rottgers en Peters. In de kapschuur bij Hadders werden ze, in een bergplaats van stropakken, schoongemaakt en in elkaar gezet. Van de wapens is een deel springstof op 12 december opgehaald door Bosman en gebruikt om een sluisje bij Holsloot op te blazen met de bedoeling het omringende land onder water te zetten zodat de Duitser zich moeilijker verplaatsen kon. Uiteindelijk werden de wapens eind december verstopt bij de derde plaats richting de schuur Westerveen vanaf de Boerweg waar een stukje woeste grond was en de boeren persvoerbulten hadden. Dat de schuur in het Westerveen geen goede bergplaats was blijkt wel uit het feit dat Aaltje een keer met een aantal NSB-ers mee moest naar de schuur om ze daar te laten kijken! Men rook toen kennelijk al onraad.
De arrestatie
Op 8 januari 1945 begon een reeks gebeurtenissen die dramatische gevolgen zou hebben. In Hollandseveld werden een aantal mensen opgepakt die bij de wapensmokkel betrokken waren. Door verhoren werden telkens meer mensen bij de Duitsers bekend. Sommige van deze verhoren gingen gepaard met martelingen. De Landwacht was niet specifiek uit op de wapensmokkel maar werd zelf verrast door de uitkomst van de verklaringen. Als gevolg hiervan werd de wapen- en munitie opslag plaats in het Westerveen en was de betrokkenheid van de gebroeders Hadders ook bekend. Er waren geruchten over een mogelijke razzia maar de gedachte was dat dit met name om Jan zou gaan. Hij verbleef de nacht van 12 naar 13 januari dan ook in het huis van mevr. Jopkie Schirring Zuidbargerstraat 17. Willem is die vrijdagavond nog naar z’n verloofde, Marchien Salomons te Nieuw Amsterdam geweest. Toen, op een grauwe zaterdag 13 januari, ‘s morgens na het melken om een uur of 9 toen Hendrik al in de keuken was en Willem nog bezig de koeien te voeren, kwamen een 5 tal Landwacht-NSBers gewapend met jachtgeweren de boerderij binnen. Dit waren Ten Berge, Boelen (Zuidbarge), Dijks, Reurink (Nieuw Dordrecht) en Eising (Zuidbarge). Willem kon zich nog verbergen boven de paardenstal in het hooi. Een van de NSB-ers dreigde echter een granaat, die hij bij zich droeg, in het hooi te gaan gooien. Aaltje, die er bij stond op de kleine deel, heeft toen gevraagd te voorschijn te komen: “Jongens, kom nou maar te voorschijn.”. De reden van de arrestatie werd ietsjes duidelijk toen de NSB-ers bluften dat “ze wisten van de wapens…..”. Hendrik en Willem kregen nog de gelegenheid schone kleren en een dikke jas aan te trekken. (kaartje zuidbarge 1945) Tijdens de arrestatie namen de NSB-ers ook nog een aantal zaken zoals enkele paren schaatsen in beslag. Verhalen dat vader Jan meegenomen zou worden maar dat Hendrik en Willem zich daarvoor lieten meenemen zijn niet waar. De gebroeders Hendrik en Willem werden meegenomen naar Emmen voor verder verhoor. Dit ging per fiets, twee NSB-ers voor, Hendrik en Willem er tussenin en twee NSB-ers er achter. Gelegenheid te praten was er niet. Ze waren eigenlijk ook niet al te bezorgd, immers het ging om Jan en zijn werk met de voedselbonnen. Hendrik en Willem werden naar het landwachthuis aan de Hoofdstraat waar de Kijkshop stond, gebracht. Hun eerste gedachte was dat ze ‘s avonds wel weer thuis zouden zijn, de Duitsers wisten immers toch niets. Bij verhoor door de commandant van de landwacht bleek echter al snel dat men heel veel wist. Maar hoe? In de namiddag, het was toen al donker, werden zij met nog een aantal anderen naar het gebouw aan de Boslaan, de marechaussee-kazerne gebracht. Aangezien dat te voet ging, onder begeleiding van een aantal gewapende SD-ers en men richting Emmerdennen werd gebracht, niet wetend dat daar de Nederlandse SD gevestigd was, dachten ze dat ze in de Emmerdennen zouden worden doodgeschoten. Een verschrikkelijk gevoel van angst en verlatenheid overviel hen toen. ’s Morgens ben je nog vrij en ’s avonds loop je in dodelijke spanning misschien wel naar je dood. In plaats daarvan werden ze het gebouw binnen gebracht waar ook al snel de omvang van hun probleem bleek. Een van de hoofdpersonen bij de wapensmokkel, Frieling uit Oranjedorp, lag duidelijk gemarteld op de grond. Ook andere betrokkenen waren aanwezig. Het werd duidelijk dat de Duitsers veel, zo niet alles wisten. Hendrik werd eerst verhoord. Hij en Willem hadden daarna nog even contact. Hendrik heeft toen aan Willem verteld: “jij hoeft niks te zeggen, ik heb alles bekend”. Waarschijnlijk is hij daardoor ook als “Todeskandidat” aangemerkt. In de kazerne vierde de Nederlandse SD handlangers van Noordenne, van Droffelaar, Lamberts en Lammerse hun triomf met schoppen en slaan. Van Noordenne, de ergste van allen is later gesneuveld in de buurt van Assen. Van Droffelaar en Lamberts zijn door het Bijzondere Gerechtshof ter door veroordeeld en gefusilleerd. Later is er door Landwacht een volledig verslag gemaakt van deze gebeurtenissen. Nog diezelfde avond werden 8 gevangenen in een kleine vrachtwagen naar het Huis van Bewaring in Assen gebracht en aan de Duitse SD overgedragen. Vanwege de aanwezigheid van gewapende wachten kon er tijdens de reis naar Assen niet met elkaar gesproken worden. In Assen werd men in aparte cellen ondergebracht. In januari, februari en zelfs nog na 8 maart heeft de toenmalig verloofde van Willem samen met zus Aaltje op klompen op de fiets meerde bezoeken gebracht aan de gevangenis is Assen Ze wilden daar pakketjes af te geven maar helaas is dat nooit geluk. Willem heeft nooit iets ontvangen en wist hier ook niets van. Op de dag van de arrestatie wist Jan maar net te ontkomen. Uit voorzorg heeft hij de nacht doorgebracht in het huis van Jopkie Schirring. Toen hij ’s morgens naar huis wilde gaan, werd hij door mevrouw Bruining tegengehouden. Deze logeerde bij buurman Jan Huizing omdat ze uit haar eigen huis nabij het treinstation moest. Ze vertelde Jan over de razzia en raadde hem aan weer naar Jopkie te gaan. Het is niet onwaarschijnlijk dat Jan vanuit een raam gezien heeft dat Hendrik en Willem werden afgevoerd. In ieder geval is dit vanuit dit huis wel gezien door dochter Dina Schirring. Hetzelfde is gebeurd met Harm Oldenbeuving, een (toekomstige) zwager van Willem. Ook hij was erg actief in het verzet en op weg naar de Hadders boerderij. Hij kwam Hendrik Huizing tegen, die hem van de razzia vertelde. Jan is, verkleed als vrouw met in ieder geval een hoofddoekje om door Hendrik Huizing naar Steenwijk gebracht. Dit is waarschijnlijk op de fiets gebeurd. Opvallend voor Dina Schirring was de afwezigheid van Hendrik Huizing in de Kapel de volgende dag, zondag. Zijn afwezigheid was opvallend omdat Huizing als ouderling in de speciaal daarvoor bestemde bankjes voorin moest zitten. Uiteraard werd hierover niet openlijk gepraat. Jan was tot het einde van de oorlog bij onder andere Piet Schutrops was ondergedoken. De heer Schutrops was landbouwvoorlichter in Steenwijk en woonde later (weer) in Zuidbarge. In het begin van deze periode heeft Jan nog een brief naar huis geschreven. Hij geeft daarin aan hoe moeilijk hij het heeft met de situatie, hij nog vrij en z’n broers in de gevangenis. Hij stelt voor zichzelf te melden bij de Duitsers als dat z’n broers vrij zou maken. Gelukkig heeft hij dat niet gedaan. Gezien de betrokkenheid van Hendrik en Willem bij de wapensmokkel hadden ze dan alle drie vastgezeten. De boerderij bleef vanaf dat moment verstoten van haar belangrijkste werkkrachten. Het werk moest toen gedaan worden door Aaltje, Geertje en Jantje en natuurlijk vader en moeder Hadders. Ze hebben de boerderij samen met de buren in die periode aan de gang gehouden.
De predikant van de Kapel, ds Schellenberg, heeft nog een week in de cel in Assen gezeten maar is weer vrij gelaten. Hij had niets met de wapens te maken.
Het Huis van Bewaring (gevangenis) in Assen
In Assen werden Willem en Hendrik in aparte cellen ondergebracht. Tijdens de eerste maanden van de gevangenschap heeft zuster Aaltje samen met de toenmalig verloofde van Willem meerdere bezoeken aan de gevangenis in Assen gebracht. Volgens Dina Schirring heeft zij ze op de fiets op klompen vanwege de koude naar Assen zien fietsen. Ze zijn echter niet toegelaten en ook de meegebrachte spullen konden niet worden afgegeven. Op dit bezoek heeft Aaltje volgens Geertje haar zondagschoolbijbeltje meegenomen om aan Hendrik of Willem te geven. Het zou ook kunnen dat Hendrik dit bijbeltje in zijn overjas had bij de arrestatie. Dit boekje werd later gevonden op het lichaam van Hendrik waardoor identificatie gemakkelijk was. Het boekje was aan Hendrik gegeven door meester Ter Mors die dit op 26-12-1928 aan Hendrik heeft gegeven. Wat er verder met Hendirk in Assen is gebeurd is niet bekend. Willem werd in een cel gezet en regelmatig op niet al te brute wijze door de Duitse SD verhoord. De verhoren vinden plaats in het SD gebouw, het huidige gerechtsgebouw van waaruit hij uit het raam naar buiten kan kijken. Ondanks deze “verhoren” is er nooit een formele aanklacht geweest noch een veroordeling. Soms werd er met een aantal mensen gelucht maar de communicatie was beperkt. Hij weet niet hoe het met Hendrik gaat. Wel heeft Willem verschillende celgenoten, het langst is Anne de Boer bij hem in de cel. Verder waren ondermeer van Houwelingen en van der Bent in z’n cel. Het is verrassend te zien hoe verhalen over de situatie soms uit hun verband worden getrokken. Zie hiervoor ook de Memoires van Anne de Boer die nu in Canada woont en daar een meubelen keten heeft opgericht. In het begin was het “nog niet zo slecht”. Later kwamen er SS-ers uit het zuiden waar de geallieerden Nederland al bevrijd hadden. De toestand verslechterde daardoor wel.
In de nacht van 7 maart was er duidelijk iets aan de hand. Het was doodstil in de gevangenis. Maar zo tegen middernacht was er opeens veel geschreeuw, het afroepen van namen en het slaan van celdeuren. Het was bijzonder beangstigend. Telkens als er weer iemand uit een cel gehaald was, werd het weer even doodstil. Het was zeer beklemmend, iedereen dacht: “Welke cel is nu aan de beurt?”. Het was duidelijk dat dit een zware actie was. Uit Emmen en omgeving zijn meegenomen:
- J.D.F Bryan (26)
- Frieling (28)
- Hadders (29)
- de Lange (45)
Omdat Hendrik op een hogere verdieping zat, wist Willem niet of hij er ook bij was. De volgende morgen zeiden de bewakers: “Oh, ben je er nog, dan heb je geluk gehad!”. Uiteindelijk bleek dat er 29 mensen zijn opgehaald waaronder Hendrik. Willem wist van niets en ook wist niemand wat er met de opgehaalde gevangenen gebeurd was. Wat je wel wist van bv een persoon uit de cel naast je, waarom die gearresteerd was. De opgehaalde mensen uit de buurcellen hadden allen te maken met “zware” delicten, iets met wapens bv. Je wist wel dat dit transport iets bijzonders was. Er is veel speculatie waarom 29 en wie de 30ste had moeten zijn. Wellicht was 29 het gewenste aantal omdat eerder 29 gevangenen door het verzet zijn bevrijd of is het aantal altijd gewoon 29 geweest. Het was, zo aan het begin van alle ander ellende, toch een erg moeilijke nacht voor Willem. Hij beschrijft het als “een nacht waar je geestelijk wel iets aan overhoudt”. Vanaf dit moment scheiden zich de wegen van Hendrik en Willem zonder dat ze dit van elkaar weten. Hendrik wordt naar de Woeste Hoeve gebracht om te worden doodgeschoten. Willem moet nog even wachten en vertrekt dan per trein via Groningen naar Kamp Neuengamme voor een helletocht door Duitsland.
Afschrift van het verslag van Landwacht Smit over de arrestatie
Opmerkingen: Hieronder een afschrift van de rapportage van de LANDWACHT NEDERLAND gemaakt op 19 januari 1946. Hoofdstraat 30 Emmen door Joh. H. Smit. Het rapport laat zien waar het fout is gegaan. Een ambtenaar uit Emmen, Rottgers, die betrokken was bij het verzet had teveel aan zijn vrouw verteld. Deze vrouw heeft “alles” verteld aan de Duitsers. Zo konden ze Frieling arresteren en was ook de link gelegd met de gebroeders Hadders en de wapensmokkel. Over de gevolgen daarvan gaat dit hele hoofdstuk. Na de oorlog vond Willem Hadders dat in alle gevallen betrokkenen met naam en toenaam genoemd moesten worden. Nadrukkelijk behalve in het geval van mevrouw Rottgers. Hij heeft nooit enige wrok richting haar getoond. Alleen over de heer Rottgers heeft gezegd dat het dom van deze man was om dit soort informatie te delen met zijn vrouw. De namen van de NSB’ers die bij de arrestatie betrokken waren wilde hij altijd getoond hebben. Opmerkelijk is dat het document is ondertekend op 28 januari 1945 maar er nog aan is toegevoegd: “Voor afschrift conform, Emmen, 25 Juli 1945” Dit was dus na de oorlog..
AFSCHRIFT
Landwacht Nederland Emmen, 19 Januari 1945
Gewest 111 Hoofdstraat 30
3e Bataljon
12e Compagnie
R A P P O R T
Ik, ondergetekende, Joh. H. Smit, oud 32 jaar, adres Emmen, Weerdingerstaat 85, L.W. 6103 lid van de Landwacht Nederland rapporteer U het volgende:
Op Zondag de 7den Januari 1945 werd op voorstel van den Burgemeester van Schoonebeek een inval gedaan ten huize van den landbouwer Eisen door den Compagniecommandant, 3 kaderleden uit Emmen en een patrouille landwacht uit Coevorden. Hier werden aangetroffen de ondergedoken commies der directe belastingen Grooters, afkomstig uit Havelte, schoonzoon van Eisen, sectie commandant der O.D., benevens de landbouwerszoon Eisen, welke lid bleek te zijn van de K.P. In deze woning werd naderhand aangetroffen en gearresteerd de ondergedoken hoofdonderwijzer Veldwachter uit Schoonebeek, die verklaarde P.C. der O.D. te zijn. Hij vertelde in contact te staan met Bosman te Nieuw-Amsterdam en Ir. Mantel te Coevorden. Deze was Districtscommandant der O.D.
Ir. Mantel werd op Maandagavond 8-1-45 te zijnen huize gearresteerd, hij bekende D.C. der O.D. te zijn. De afwikkeling van het onderzoek voor Coevorden werd in handen gesteld van den Sectiecommandant Weimar te Coevorden, die aldaar het onderzoek voortzette. Op bevel van de Compagniescommandant word te Nieuw-Amsterdam gearresteerd: Bosman, controleur der R.v.A. Bij Bosman worden enkele dagen tevoren enkele onderduikers uit het huis gehaald door de landwacht en wel: C. Van Wieren uit Nieuw-Amsterdam en Roelink uit Assen. Bosman verklaarde Sectiecommandant der O.D. te zijn, verder werd te zijnen huize gearresteerd zijn broer, de ondergedoken Belastingambtenaar G.Emmens uit Anna-Paulona.
W. Emmens verklaarde in betrekking te staan met wachtmeester der Marechaussee Oorlog te Veenoord en met wachtmeester der Marechaussee Bogaard beiden groepscommandanten der O.D. te Nieuw-Amsterdam. Beide werden gearresteerd.
Bosman verklaarde dat in Emmen als Districtscommandant fungeerde een zekere de Lange. Bij nadere ondervraging bleek deze te zijn ambtenaar der Prijsbeheersing, Rottgers te Emmen, die inmiddels was ondergedoken. Verder werd in verband met zijn mededelingen gearresteerd van Bruggen Jr. te Emmen, die als koerier fungeerde. Daarna werd gearresteerd de vrouw van Rottgers, die bekende op de hoogte te zijn van de organisatie en plannen der O.D. en die bekende te weten wie de wapens en munitie had vervoerd. Hierop werden gearresteerd: Frieling te Emmen, de Grint, die de wapens had vervoerd van Hoogeveen naar Zuidbarge, verder de gebroeders Hadders te Zuid-Barge, landbouwers, veevoeders en opslaghouders van wapens en munitie en springstoffen.
Mevr. Rottgers vertelde, dat de wapens en munitie ook een poos waren opgeborgen geweest bij de Hervormde Kapel te Emmen. De koster der Kapel de Lange, Sleutelstraat te Emmen, zou daarvoor toestemming hebben gegeven. Hij werd daarop gearresteerd. Volgens verklaringen van Mervr. Rottgers stond haar man ook in verbinding met de gemeenteambtenaar Zwinderman te Sleen, deze werd gearresteerd en legde een volledige verklaring af. Hij was P.C. in Sleen.
Zwinderman beweerde, dat de wachtmeester der Marechaussee Koopmans te Sleen door hem volledig was ingelicht over de plannen der O.D. Deze werd daarop gearresteerd. Verder vertelde Mevr. Rottgers dat haar man in Borger in verbinding stond met Geertsema, dierenarts en Egberts (smid) beiden te Borger. Deze werden gearresteerd. Ten huize van Geerstema was ook aanwezig de assistent-dierenarts Holsmuller vermoedelijk onderduiker, deze werd ook medegenomen.
In Exlo had Rottgers contact met den gemeente architect Schoenmaker. Toen deze gearresteerd zou worden, bleek dit reeds gedaan te zijn door de Gronschutze te Borger. Redenen hiervoor zijn mij niet bekend. Ik heb den SturmscharfFuhrer Weber der S.D. te Assen over deze persoon ingelicht.
Ten gevolge van de bekentenissen van Mevr. Rottgers en de gebrs. Hadders werden in de landerijen van de gebrs.Hadders gevonden een partij wapens, munitie en springstoffen enz.
In Coevorden werden door de Sectiecommandant en zijn landwachters gearresteerd de volgende medewerkers van Ir. Mantel (D.C.) te Coevorden: Lambers, leeraar R.H.B.S. te Coevorden (Ausbilder) Koning, boekhouder te Coevorden(wnd. D.C.) tevens organisator wapenvoorraad, van der Veen te Coevorden ((koeriers en spionnage) gebrs. Hertemink bij Coevorden (Nieuwe Krim en Vossebelt), sectiecommandanten en opslaghouders wapenvoorraad, H. Zwiers te Coevorden (berichtendienst) in beide plaatsen werden wapens, munitie enz. gevonden. Bij de boerderij van Teimsema (of Teinsema), landbouwer te Klooster bij Coevorden werden op aanwijzing van Koning een partij wapens, munitie en springstoffen gevonden.
Volgens Vrieling te Emmen had hij de wapens ontvangen bij Otto Zomer, landbouwer te Hollandscheveld.
Ik wilde hier een inval doen, maar de SturmscharfFuhrer Weber der S.D. zou dit zelf afwerken. Rottgers kwam in Hoogeveen bij Bakker Eikelboom. Dan werd de terrorist Kastein gewaarschuwd en hadden beiden bij bakker Eikelboom hun bespreking. Deze melding heb ik doorgegeven aan SturmscharfFuhrer Weber der S.D. te Assen, die dit geval zou afwerken.
Bij zijn onderzoek bleek de sectiecommandant Weimar te Coevorden eveneens, dat de wapens afkomstig waren uit Hollandscheveld. Tesamen met de ObersturmFuhrer Hoogendam der Waffen SS. te Hollandscheveld, met wien hij samenwerkte in de wapenvondst te Klooster, arresteerde hij daarop in Hollandscheveld Otto Zomer, tesamen met diens broer Frederik Zomer en het dienstmeisje van den ondergedoken Rieks Zomer.
Sectiecommandant Weimar en Hoogendam waren ook op het spoor gekomen van bakker Eikelboom en Kastelein. Toen zij daar een inval wilden doen, bleek daar reeds aanwezig te zijn SturmscharfFuhrer Weber met zijn mannen, die op grond van mijn inlichtingen daar gekomen waren.
Overgegeven aan de S.D. de navolgende gevangene: leden en medewerkers der O.D.:
1e Veldwachter P.C. te Oud-Schoonebeek
2e Grooters Sectiecommandant der O.D, Oud-Schoonebeek
3e Eisen lid der K.P. te Oud-Schoonebeek
4e Bosman Sectiecommandant te Nw. Amsterdam
5e Ir. Mantel districtcommandant te Coevorden
6e W.Emmen P.C. te Nw.Amsterdam
7e Oorlog lid der O.D. te Veenoord
8e Bogaard lid der O.D. te Nw.Amsterdam
9e van Bruggen Jr. Koerier O.D. te Emmen, Boslaan
10e mevr.Rottgers te Emmen niet aangesloten
11e Frieling te Emmen, vervoerder van wapens en munitie
12e W.Hadders te Zuid-Barge opslaghouder der wapens en munitie
13e H.Hadders te Zuid-Barge “ “ “ “ “
14e de Lange koster der Kapel te Emmen
15e Zwinderen P.C. te Sleen
16e Koopmans te Sleen
17e Geertsema lid der O.D. te Borger
18e Egbers lid der O.D. te Borger. Zeer waarschijnlijk doet ook zijn broer mee, deze werkt bij de O.T.
19e Lambers te Coevorden lid der O.D. springstoffenspecialist, leraar R.H.B.S.
20e van der Veen te Coevorden
21e van der Veen te Coevorden
22e van der Veen te Coevorden
23e van der Veen te Coevorden
24e H.Zwiers te Coevorden lid der O.B.
25e Koning waarnemend D.C, en organisator wapenvoorraad
26e Hartemink lid der O.D. sectiecommandant, opslaghouder, wapenvoorraad.
27e Hartemink lid der O.D. sectiecommandant, opslaghouder, wapenvoorraad.
28e Otto Zomer te Hollandscheveld opsl. Houder wapenvoorr. (Zuid-Drenthe)
29e Frederik Zomer te Hollandscheveld
30e xx
Gearresteerd zijn de volgende onderduikers:
31e van Wieren te Nw.Amsterdam
32e Roelink te Assen
33e G.Emmens te Anna-Paulowna
34e Holzmuller te Borger
Alle zijn overgegeven aan de S.D. te Assen.
Snel en vlug wisten zich aan de arrestatie’s te onttrekken:
Boelen, commies te Nw.Amsterdam
Huisman, leeraar tuinbouwschool te Nw.Amsterdam, sectiecommandant
Lugtenberg te Nw.Amsterdam, (tjerk Riks) (naam niet duidelijk leesbaar) lid der K.P. Afkomstig uit Vlagtwedde (bekend terrorist)
Jan Hadders te Zuid-Barge, opslaghouder wapens
Rottgers, Weerd.straat te Emmen, D.C.
Klein, winkelier te Emmen. De Grint, plaatsvervangend D.C.
Enter (naam onduidelijk) reiziger Zuiderstraat te Emmen
Prins, landbouwer te Exloermond, P.C. der O.D. deze was reeds eerder ondergedoken.
Hofkamp, distributieleider te Oud-Schoonebeek, vermoedelijk verblijf houdende te Groningen.
Masselink, waarnemend Gemeentesecretaris te Schoonebeek, sectiecommandant O.D.
Loman, landbouwer te Schoonoord, sectiecommandant O.D. deze was reeds eerder ondergedoken.
Gebrs. Dening te Diphoorn (gem. Sleen) landbouwers, sectiecomm. Een dezer Dening’s werkt bij de S.D. te Assen
Pauw te Zweeloo, P.C. der O.D., landbouwer
Teimsema te Klooster bij Coevorden, landbouwer, opslaghouder van wapens, munitie en springstoffen.
De Hoofdonderwijzer van Erm (gem. Sleen)
Hier werden radiotoestellen in beslag genomen. Deze toestellen aan de S.D. overgegeven.
Aan SturmscharfFuhrer had ik bericht gegeven, dat de Opperwachtmeester der
Politie van der Sluis in Schoonoord, regelmatig contact had met de
ondergedoken O.D. man Loman in Schoonoord. Op bevel der S.D. is deze
door Opperschaarleider Lammerts van Assen gearresteerd.
Hiervan is door mij dit rapport naar waarheid opgemaakt.
Voor afschrift conform. Emmen, 28 Januari 1945, De Compagniescomm.
Emmen, 25 Juli 1945. w.g. Joh.H.Smit. L.W. Hoofdschaarleider.