webpagina in wording over Willem Hadders 1917

Dit deel van de website gaat over Willem Hadders, geboren in 1917 in Zuidbarge. In 1947 trouwt hij met Marchien Salomons.

SALOMONS: De voorouders van Marchien waren een familie van avonturierde landverhuizers en pioniers. Nieuwe uitdagingen gingen ze niet uit de weg. Ze waren maatschappelijk betrokken in organisaties als bestuurder en als kerkvoogd. Ze waren standvastig, eigenwijs in hun ideeën. Vanuit Gasselternijveen gingen ze met hun schepen over de Hunze naar Groningen en later het hele land door. In 1912 was Gasselternijveen de op vier na grootste zeehaven van Nederland gebaseerd op geregistreerde schepen. De Salomons-en waren schipper, vervener, boer en visser. Soms al deze beroepen gelijktijdig.

HADDERS: De voorouders van Willem Hadders zijn allen boer geweest. Niet alleen de mannelijke lijn waarvan bekend is dat ze al in de 16de eeuw boer waren. Maar ook langs de vrouwelijke lijnen waren het vrijwel altijd boerendochters waarmee getrouwd werd. Bij het lezen van hun geschiedenis krijg je een indruk van bedachtzame, rustige mensen die vooral bezig waren hun landerijen op orde te houden. Vanaf de eerste bekende namen waren ze actief in de gemeenschap als ette, een soort regionaal bestuurder tot aan Willem zelf, die in veel besturen heeft gezeten..

Willem verteld over zijn jeugd

lopend project

De stambomen van Salomons (links) en Hadders (rechts) naast elkaar. Jan Salomons <----> Jan Harders bij Anreep

Marchien: haar voorouders en jeugd

Jan Salomons : Van Staphorst naar Gasselternijveen;

De Salomons-geschiedenis begint, voor zover bekend, in de buurt van Staphorst. De oudste voorvaderen zijn een Albert, die leefde rond 1595 en zijn zoon Salomon Alberts (<1622-1674), geboren in Averlanckhorst. Dat ligt ten noordoosten van Staphorst, op de uitlopers van zandkoppen vanuit het oosten. Aan de westkant is een lager gelegen gebied met rivieren en stroompjes zoals het Meppelerdiep en de Reest. Zijn zoon is Jan Salomons (1644-1705) is de man die verhuisde. Waarom hij helemaal naar Gasselternijveen verhuisde is niet duidelijk. Hij was al naar het nabijgelegen Staphorst verhuis, was daar getrouwd en kreeg daar 6 kinderen. Hij kan onenigheid met de Kerk gehad hebben. Misschien zijn er meer mensen die in die tijd naar de nieuwe ontginningen vertrokken? Of was de dreiging van stormvloeden een reden? Bijvoorbeeld in het begin van 1651 werd Nederland getroffen door de Sint-Pietersvloed met heel veel doden. Of gewoon het avontuur om naar een nieuw gebied te “emigreren”? Het blijft gissen. Hij was bij de verhuizing ongeveer 36 jaar oud en leeftijd van de kinderen liep van 2 tot 11 jaar. Met huishoudspullen, vee en deze 6 kinderen zijn dat meerdere karrevrachten geweest. De afstand via Assen, waarlangs de toenmalige route liep, is ruim 70 km. Met zo’n gezelschap doe je daar toch wel 3 dagen over, dus 2 keer overnachten. Opmerkelijk is dat de toenmalige begaande weg door of vlak langs Anreep liep. In die tijd had de familie Harders daar uitgestrekte landerijen en was Jan Harders (1630-1700) daar ette. Wie weet hebben ze elkaar gesproken of gezien?

Hiernaast een kaart van rond 1800. Een latere datum dan die van de reis van Jan Salomons. Maar het geeft de wegen aan waarlangs je eventueel van Staphorst via Assen naar Gasselternijven zou kunnen reizen. Veel andere mogelijkheden zijn er niet. Rode markeringen: de plaatsen Averlanckhorst en Gasselternijveen,

Periode Gasselternijveen :Ontwikkeling scheepvaart

Al in de late middeleeuwen trokken zich landbouwers vanuit het dorp Gasselte op zandruggen langs de rivier de Hunze. Toen Salomons zich daar vestigde was de ontginning van veen al enige tijd begonnen vanuit Gasselte. Door deze veenwinning ontstond de noodzaak de Hunze, een erg kronkelig riviertje dat uitmondde in het Zuidlaardermeer, bevaarbaar te maken voor schepen. Daarvoor werden schutten geplaatst waardoor schepen met een diepgang van 5 voet (1,5 m) er door konden. Vanuit het Zuidlaardermeer kon je doorvaren naar de stad Groningen. In 1684, dus in de tijd dat Jan Salomons gearriveerd was, kreeg Gasselternijveen zijn eigen Schulte, Jan Hamming. Ook werd er een kerk gebouwd. De nieuwe inwoners kwamen behalve uit Staphorst ook uit het graafschap Bentheim en uit de Groninger Veenkoloniën. De afgravingen in het gebied gingen in snel tempo. In 1838 werd er nog een kanaal gegraven naar Stadskanaal. Al met al geen wonder dat Jan Salomons en de volgende generaties na hem allen “schipper” als beroep hadden. Nadat de turfwinning ten einde was gekomen, gingen de schippers andere lading vervoeren. En ze ging steeds verder weg tot kustvaart naar landen aan de Oostzee en de Noordzee en zelfs naar Amerika. Er waren zoveel schepen geregistreerd in Gasselternijveen dat het in 1912 de 4de grootste zeehaven van Nederland was. Het geslacht Salomons heeft haar stempel gedrukt op de scheepvaart. De om 1723 opgerichte schippersgilde telde 44 schepen waarvan 13 eigendom van een Salomons waren en nog eens 21 van nauwe verwanten. In 1965 voeren er 13 motorkustvaarders rond met een kapitein eigenaar uit het geslacht Salomons. Doordat de schepen steeds groter werden kwam er een eind aan de Gasselternijveendse scheepsvaart. De laatste kapitein-eigenaar uit het geslacht Salomons was Roelof Salomons, die in 1962 zijn schip de ms. “Pavonis” verkocht.

Deze kaart van recente datum geeft globaal de woonomgevingen van de Salomons familie weer.

Periode Gasselternijveen: Kerk

Bij gebeurtenissen in de kerk heeft Gasselternijveen en daarmee ook de familie Salomons, een bijzondere rol gespeeld. Jan Salomons was ouderling en kerkvoogd. De kerk viel onder verantwoording van de kerk van Gasselte. Al in 1697 ontstond er een scheiding en vestigden de kerkleden in Gasselternijveen een eigen kerk. Deze eerste Hervormde Kerk werd in 1697 gebouwd maar werd al tijdens de bouw door hevig noodweer vernield. Ze beriepen in dat jaar ds Gerhardus Cock als eerste predikant. Aanvankelijk waren de diensten in particuliere woningen maar in 1707 werd een eigen kerk gebouwd. In 1707 werd een nieuwe kerk gebouwd die het 150 jaar heeft uitgehouden. Al in 1843 beklaagde de toenmalige predikant, ds Feisser (begin Baptisten in Nederland) zich over de grootte van de kerk. Hij wilde een grotere kerk maar had nog een “probleem”. Hij wilde geen kinderen meer dopen en kwam daarmee in aanvaring met de kerkvoogden. Hij werd dan ook in 1843 ontslagen en liet zich op 15 mei 1845 door ds Köbler uit Duitsland dopen door onderdompeling in de veenwijk. Toch werd in 1858 begonnen met de bouw van een nieuwe kerk. Dat ging niet zonder slag of stoot. Door onenigheid met de aannemer en een overschrijding van het budget van fl. 8460 naar fl. 15010,39 werd de kerk op 18 december 1859 in gebruik genomen. Omdat de klokkentoren te zwaar op het gebouw bleek werd deze later op een eigen fundering voor het kerkgebouw geplaatst. In 1865 ontstond een afscheiding van de Hervormde Kerk te Gasselternijveen, de Christelijk Afgescheiden Kerk. Na de doleantie kreeg deze kerk de naam Gereformeerde Kerk. De inwijdingsdienst in december 1865 geschiedde door Ds B. de Beij, geboortig in Gasselternijveen. Hij vertrok in 1868 naar Amerika). Nakomelingen van de familie de Beij zijn later in de Salomons familie getrouwd.

De Salomons-en in Gasselternijveen

Na Jan Salomons, die in 1705 overleed, werd het stokje overgenomen door zijn tweede kind, Claes Salomons. Hij boert goed in Gasselternijveen. Hij bezit grond die door de ontwikkelingen in het gebied gekocht en verkocht worden. Ook is hij actief in de scheepvaart en mede initiatiefnemer voor verbetering van de vaarroutes. Hij bezit ook een gortemolen. Dat is een molen waar je het kaf van gerstekorrels kunt scheiden zodat het geschikt is voor menselijke consumptie. Hij kocht in datzelfde jaar een snabbeschuit. Een scheepje dat oorspronkelijk bedoeld was voor het vervoer van turf. Het was een relatief klein scheepje dat geschikt was om op de Hunze te varen. Via het jaagpad werden ze door paarden of mensen voortbewogen. Het derde kind van Claes Salomons, Willem Klasens Salomons zet de stamboom voort. Hij breidt de scheepvaarttak flink uit. Hij was in het bezit van verscheidene tjalken. Dit waren zeilende vrachtschepen voornamelijk voor de binnenvaart. Zijn oudste zoon, Klaas Willem Salomons, gaat op dezelfde voet verder. Zijn schepen varen door heel Nederland. Twee van zijn zoons sterven op zo’n rondvarend schip. De schepen worden ook steeds groter en komen al lang niet meer in Gasselternijveen. Een bijzonderheid van Klaas Willem is dat hij trouwt met Marchien Jans de Beij, dochter van een bekende dominee uit Gasselternijveen. Met dit huwelijk is niet alleen de naam “Marchien” in de geslachtslijn geïntroduceerd maar werd ook “de Beij” er als voornaam bijgenomen. Een familielid, de Gerardus de Beij vertrok met een groep medegelovigen naar Chicago. Binnen 10 jaar waren nog 200 leden hem gevolgd. Jan Klaassens de Beij Salomons vaart eerst nog een tijdje met zijn oudste broer op het schip “de Twee Gebroeders”. (whats in a name?). Zijn broer Lammert Klaassens, overlijd in 1849 op hun schip in Gouderak. Ook een andere broer van hem overlijdt onderweg op een schip. Hij trouwt op in januari 1829 met Marchien Ottes Smit in Onstwedde, net als zijn zoon er later trouwt. Eind november van dat jaar wordt zijn eerste zoon in Stadskanaal geboren. Zijn vierde kind is Otto Jans de Beij Salomons en de grootvader van Marchien. Zijn kinderen hadden dus geen binding met de scheepvaart meer met de vervening, de boerderij en de visserij. Jan Klaassens de Beij overlijdt daar in 1844.

Otto Jans de Beij Salomons

Otto Jans de Beij Salomons (-1838 +1931) is geboren Gasserternijveen als 4de kind van Jan Klaassens de Beij Salomons. De naam “de Beij komt van zijn , Marchien Jans de Beij. Zij was de kleindochter van schoolmeester Gerardus de Beij uit Gasselternijveen. Die was ook rentmeester en boekhouder van de groot-grondbezitter Trip. Veel van zijn nakomelingen werden dominee. Het nageslacht van Otto Jans de Beij vertakt zich over de landen Australie, Canada en Zuidafrika. Het emigreren van een broer van Mattie, Jan Salomons naar Alberta Canada, is dan ook niet vreemd.
Otto Jans de Beij trouwt op 9 maart 1872 met Trijntje Broeksema uit Nieuw Buinen. Ze trouwen in Onstwedde.

De trouwakte is hieronder afgebeeld. 

Hoewel de woonplaats tijdens zijn trouwen wordt opgegeven als Stadskanaal, wordt het eerste kind geboren in Musselkanaal. Het kind, Jan Salomons, wordt al ruim 7 maanden na hun trouwen geboren. Het volgende kind, Aaltje, wordt in 1874 geboren maar sterft al binnen een jaar. Na het volgende kind, Marchien, geboren in 1875 en overleden op 88 jarige leeftijd wordt Lammert in 1878 geboren, de vader van Marchien. Na Lammert komen er nog 5 kinderen waarvan er 4 al op jonge leeftijd overlijden.

Otto Jans was een bijzondere man. In het eerder genoemde boek van Arie Brouwer wordt uitgebreid verteld over Otto Jans de Beij Salomons. Het is jammer dit verhaal te kort te doen en het niet integraal over te nemen.

De naam de Beij geeft aan dat Otto in vrouwelijke lijn afstamt van de schoolmeester familie de Beij, die in Gasselternijveen woonde in huis nr 44. Gerhardus de Beij, de eerste schoolmeester van Gasselternijveen, is ook koster en voorzanger van de kerk. Verder heeft hij nog een bijbaantje als rentmeester/boekhouder van de grootgrondbezitter en vervener Trip. Uit het gezin van Otto en Trijntje zijn vier kinderen jong gestorven. Toch worden ze de voorouders van een omvangrijk nageslacht, met vertakkingen in Australië, Canada en in mindere mate ook in Zuid-Afrika. Otto is landbouwer en vervener, eerst in Exloërmond en later in Emmercompascuum, hij heeft ook enige tijd een nevenberoep als visser. Otto is een gelovig man, die elke dag in de Bijbel leest. Hij en zijn zoon Lammert zijn altijd lid van de Hervormde Kerk gebleven. In Emmer-Compascuum woont het gezin dicht bij de Duitse grens. De jongste zoon Harm denkt met de botersmokkel wat bij te kunnen verdienen, maar wordt gearresteerd en veroordeeld tot een korte In de gevangenis raakt gevangenisstraf in Meppen (Dld). In de gevangenis raakt hij besmet met TBC. Na zijn vrijlating is hij aan de gevolgen daarvan overleden. Niet ver van hun huis, aan de Oostelijke Doorsnee, staat een vergaderlokaal van de Vergadering der Gelovigen. De gezinsleden gaan daar regelmatig naar toe omdat de Hervormde Kerk ver weg staat. Dochter Marchien trouwt met Albert de Groot. Als Albert nog in Exloërmond woont, gaat hij zondag naar de Hervormde Kerk waar hij plaats neemt in het voorste gedeelte van de kerk. Iemand stoot hem aan en zegt: “beste vriend, deze zitplaatsen zijn verhuurd, gelieve achter in de kerk plaat te nemen”. Hierop verlaat Albert de kerk, om daarin nooit meer terug te keren. Later gaat hij in Emmer-Compascuum aanvankelijk naar het vergaderlokaal van de Vergadering van Gelovigen, maar ook daar voelt hij zich niet thuis. Hij sluit zich dan aan bij een huiskamergemeente, bestaande uit vader en zoon Lever, koopman Venema en Albert zelf. Otto’s zonen Jan en Klaas Salomons sluiten zich aan bij de Vergadering der Gelovigen. Een aantal afstammelingen van Klaas, die geëmigreerd zijn naar Australië, zijn aldaar toegetreden tot de Christion Brethren Assemblies. Sommigen worden later Baptist. Andere protestantse richtingen kommen ook in deze familie voor. De oude meester de Beij uit Gasselternijveen moest eens geweten hebben dat verscheidene afstammelingen van Klaas predikant geworden zijn In de mannelijk lijk komen er meerdere predikanten met de naam de Beij voor waaronder ook de hiernaast vermelde ds. Bernhardus de Beij in Amerika.

.

Lammert Salomons

Naar het Amsterdamse Veld

Lammert wordt geboren op 2 juni 1878 in Musselkanaal. Hij trouwt in de vertrouwde (familie)omgeving van Gasselternijveen op 9 december 1904 met Jantje Groenhof uit Bronnerveen. De eerste 5 kinderen worden in Emmercompascuum geboren. Dochter Fennechien is geboren op 31 december 1910 in Emmercompascuum en het volgende kind, zoon Jan is geboren op 22 december 1912 in Nieuw Amsterdam. In 1911 is op een stuk grond (kadaster 1911 H761) dat eigendom is van de Drentse Landontginnings Maatschappij een huis gebouwd. In 1912 wordt dit huis gekocht door een 3 tal zakenmensen uit Nieuw Amsterdam-Veenoord. Deze mensen verkopen een deel van dit kadasternummer aan Lammert Salomons. Hij wordt dan nog omschreven als “landbouwer te Emmer-Compascuum”. Bovengenoemde zakenmensen hadden er nog meer land gekocht en weer verkocht. Dit keer aan Hendrik Groenhof, een zwager van Lammert. De vrouw van Hendrik, Lammechien Salomons, is een verre nicht van Lammert. Ze woonden naast elkaar aan de Schoonebekerstraat. Later is de zoon van Hendrik, Berend Groenhof, op deze boerderij gaan wonen. Er zijn door de jaren heen, ook tussen de kinderen van Lammert en Berend, altijd nauwe banden onderhouden. 

Het Amsterdamse Veld

Op 28 juni 1851 kocht de Drentsche Landontginning Maatschappij (DLM), in 1850 opgericht door een groep van kapitaalkrachtige Amsterdammers, een strook veen van 2256ha. van de markegenoten van Noord- en Zuid-Barge en noemden dit het Amsterdamsche Veld. Ze betaalden hiervoor f 55 per ha. Deze strook liep tot Duitsland. De zuidgrens was de grens met de gemeente Schoonebeek. Op de noordgrens van het Amsterdamsche Veld werd een scheidingsloot gegraven, de Noordersloot. De westgrens was de Schoonebeekerstraat, waar Lammert Salomons later zijn boerderij kocht. In 1862 was de aanleg van het kanaal Zijtak bij Nieuw-Amsterdam voltooid. Vanaf 1861 – 1862 is het Dommerskanaal in fases in oostelijke richting aangelegd. Aanvankelijk werd het gebied vooral gebruikt als jachtgebied. In 1909 werd DLM door Griendtsveen overgenomen, een bedrijf dat gespecialiseerd was in turfstrooisel. Griendtsveen trok het Dommerskanaal door en bouwde turfstrooiselfabrieken, werkplaatsen, woningen en een elektriciteitscentrale en woningen en noemde deze nederzetting Amsterdamscheveld. Het deel van het Amsterdamsche Veld, namelijk dat deel dat uitmaakt van dit Gebied Nieuw-Amsterdam – Erica-Zuid eo, is door middel van wijken ontgonnen. Aansluitend op het Dommerskanaal werden een hoofdwijken gegraven en daarop wijken. In die periode zal ook het spoortje aangelegd zijn voor het vervoer van bolster. Het spoor liep langs het Dommerskanaal en boog bij de zijtak af naar het zuiden over het latere Stieltjeskanaal. Op het bewaarde filmpje is te zien hoe het treintje komt aanrijden en de bocht door gaat. Rechts is dan nog de winkel van Simon Brouwer te zien, de locatie van de receptie van de trouwerij van Willem Hadders en Marchien Salomons in 1947. In de periode na 1910 wordt het Amsterdamse Veld verder ontgonnen en worden wijken aangelegd. Dat is de tijd dat Lammert Salomons naar het Amsterdamse Veld verhuis om daar net aan de westelijke rand van het gebied, een boerderij te beginnen.

De boerderij

Lammert Salomons was een veenkoloniale boer, de boerderij was niet gebouwd voor het houden van melkvee. Wel konden er paarden gestald worden. Verder is het een traditionele bouw van rode bakstenen en en donker pannendak.Het voorhuis en het achterhuis vormen 1 geheel. Aan de zuidzijde is een stookhok gebouwd. Hier werd later de zelf gevangen vis gebraden. De twee foto’s aan de achterkant van de boerderij geven iets aan van de werkzaamheden op de boerderij. Bij de start van zijn boerderij in 1912 had Lammert ongeveer 5 hectare grond wat hij later heeft kunnen uitbreiden tot ongeveer 20 hectare.

Op de foto hierboven is minder duidelijk te zien wat de werkzaamheden hier zijn. De vierwielige wagen is een eigenbouw met assen van een auto. Er zitten wielen met spaken onder en de cardan knobbel in de midden is nog te zien. Het is een “luxe” wagen. De zijschotten kunnen per half schot naar beneden geklapt en ook het achterschot kan naar beneden scharnieren. Links naast de deur van de paardenstal staan de konijnenhokken. Ook is links nog net de staart en het achterbeen van een paard te zien. En ernaast de bovenkant van een bascule. Dan tegen de baanderdeur de fiets van de medewerker die zeer waarschijnlijk om 12 uur even naar huis ging. Daarnaast een bezem en rechts tegen de muur is nog een houten hooihark te zien. Helemaal rechts staat nog een schoorsteen te roken. Het is niet duidelijk waar die voor dient omdat het stookhok aan de andere kant van de boerderij staat.

Op de foto links worden de aardaardappelen afgewogen en zijn o.a. een wipkar en een bascule te zien. Een wipkar is een driewielige kar met achter twee grote wielen en voor 1 kleiner stuurbaar wiel. Hieraan werd de kar, meestal door paarden, voort getrokken. Door een pal voorop de bak los te maken, kon je de hele bak over de achteras kiepen. Dat was gemakkelijk lossen. Dan moet je wel eerst de achterklep eruit trekken. Op de foto staat de klep iets open om de aardappelen in de zak te laten vallen. Omdat de aardappelen op deze manier afgewogen worden, zijn waarschijnlijk bestemd voor de consumptie. Een bascule werd meestal gebruikt op de boerderij om zakken met iets, aardappelen, graan, etc. , af te wegen. Het plankje links staat met een slimme hefboomconstructie in verbinding met het plateau rechts. Als het plateau nog leef is, of met de verpakking erop, zoals een lege zak, zorg je ervoor dat het geheel precies in evenwicht is door eventueel kleine gewichten op het plankje te plaatsen. Vervolgens zet je de bascule “op slot” met een handle en zet je op het plankje een gewicht. De verhouding van de gewichten op het plankje en op het plateau is 1 op 10. Dus 1 kg op het plankje is 10 kg op het plateau. Je hebt grote gewichten van 1, 2, 5 en 10 kg en kleintjes in veel soorten. In dit geval staat er waarschijnlijk een gewicht van 5 kg netto op het plankje en tilt Lammert er een zak aardappelen van ongeveer 50 kg op. De bascule wordt dan van het slot gehaald en de zak bijgevuld tot het evenwicht bereikt is. Dan weer op slot en de zak wordt eraf getild. Rechts tegen de wipkar aan staat nog een aardappelvork, speciaal gemaakt om aardappelen mee op te scheppen. De manden op de kar geven aan dat de aardappelen op het land met de hand in de manden gerooid zijn en de volle manden op de kar zijn geleegd.

Nog een foto van de achterkant van de boerderij. Nog te zien zijn hier links een deur die toegang gaf tot een gangetje waar je naar het voorhuis kon lopen en de deur in de paardenstal. Helemaal recht is nog net de voorkant van een wipkar te zien. Maar het wiel is eruit gehaald. De as waar geen lagers in zaten, moest waarschijnlijk met een klodder vet gesmeerd worden.

Op deze foto staan in ieder geval twee Salomons zusjes, Trijn en Mattie en waarschijnlijk de dochter van Groenhof, Fennechien. De foto laat zien hoe het erachter het huis van Lammert eruit zag. Je kijkt hier het Amsterdamse Veld in. Het land van Lammert lag hier links en rechts van deze “wijk”.
Deze foto is genomen vanaf de achterkant van de boerderij van Groenhof. Op de achtergrond de Salomons boerderij te zien.

Zijn gezin

Lammert wordt geboren op 2 juni 1878 in Musselkanaal. Hij is het 4de kind van het gezin en groeit op met nog 5 kinderen waarvan een aantal vroegtijdig overlijden. Hij trouwt in Gasselternijveen op 9 december 1904 met Jantje Groenhof uit Bronnerveen. Het echtpaar blijft een nauwe band onderhouden met de familie Groenhof. Waarschijnlijk mede ingegeven door familiebanden. Later zal Lammert samen met zijn zwagers Harm en Hendrik Groenhof naar het Amsterdamse Veld vertrekken. Dat doet hij rond 1910. De eerste 5 kinderen worden in Emmercompascuum geboren. Dochter Fennechien is geboren op 31 december 1910 in Emmercompascuum en het volgende kind, zoon Jan is geboren op 22 december 1912 in Nieuw Amsterdam. In totaal krijgt het echtpaar 12 kinderen waarvan er 2 vroegtijdig overlijden. Hij heeft dus een gezin met 4 jongens en 6 meiden. Het is ongetwijfeld een behoorlijk actief gezin geweest. In de eerste jaren moest er hard gewerkt worden om het land geschikt te maken voor de landbouw.

Geboorte kinderen in het gezin Salomons

geboortedatum naam geboorteplaats
25-08-1905 Otto Emmercompascuum
15-05-1907 Berend Emmercompascuum
01-02-1908 Trijntje Emmercompascuum
31-12-1910 Fennechien Emmercompascuum
22-12-1912 Jan Nieuw Amsterdam
20-09-1914 Marchien Overleden op 20-8-1916
18-08-1916 Harm Overleden op 30-8-1915
17-11-1917 Marchien Nieuw Amsterdam
07-04-1920 Harm Nieuw Amsterdam
28-05-1921 Jantje Nieuw Amsterdam
05-01-1924 Lammertina Nieuw Amsterdam
26-05-1925 Klaziena Nieuw Amsterdam

Geboorte kinderen:

  1.  25-08-1905 Otto ———– Emmercompascuum
  2.  15-05-1907 Berend ——– Emmercompascuum
  3.  01-02-1908 Trijntje ——– Emmercompascuum
  4.  32-12-1910 Fennechien — Emmercompascuum
  5.  22-12-1912 Jan —————- Nieuw Amsterdam
  6.  20-09-1914 Marchien —— overl.: 30-08-1915
  7.  18-08-1916 Harm ————- overl.: 20-08-1916
  8.  17-11-1918 Marchien ——- Nieuw Amsterdam
  9.  07-04-1920 Harm ———– Nieuw Amsterdam
  10.  28-05-1921 Jantje ———- Nieuw Amsterdam
  11.  15-01-1924 Lammertina — Nieuw Amsterdam
  12.  26-05-1925 Klazina ——— Nieuw Amsterdam

Bestuursfuncties

Naast zijn werkzaamheden op de boerderij heeft Lammert Salomons tal van maatschappelijke funcites gehad vanaf de eerste jaren van zijn verblijf in het Amsterdamsche Veld tot in de oorlogsjaren 1940.

Christelijke school Zandpol

De foto hierboven is waarschijnlijk ter gelegenheid van een jubileum van de bank, misschien 45 jaar. Lammert Salomons zit links voor. Egbert Haddersis zittende de 4de van links en helemaal rechts zit Be Trip.

In het “Notulenboek der Chr. Hist. Kiesvereen. “Emmen”” waarvan Jan Hadders vanaf de oprichting in 1918 tot in ieder geval1935 (hier is het notulenboekje vol) wordt in de jaarvergadering van 11 februari 1927 de naam L Salomons genoemd voor eventuele herbenoeming op de kandidatenlijst van de gemeenteraad van Emmen. Er was weinig contact tussen de verschillende kiesverenigingen. Jan Hadders had zelf geen politieke ambities, hij heeft een voordracht door de kiesvereniging Emmen meerdere keren afgewezen.

SCHOOLBESTUUR In 1923 was hij een van de oprichters van de Christelijke School Zandpol. Zijn oudste kinderen gingen toen al niet meer naar de lagere school. Maar voor Marchien en de volgende 4 kinderen kwam de school mooi op tijd. Een foto van 1929 toont Lammert als bestuurslid. De foto is gemaakt waachijnlijk vanwege het afscheid van het hoofd van de school, de heer Jonkers. Lammert is dan “al” 51 jaar oud.

BOERENLEENBANK
Een andere belangrijke functie was die van bestuurslid van de Boerenleenbank van Nieuw Amsterdam. Hij is daar vanaf de oprichting in 1914, dus kort na zijn aankomst in Amsterdamse Veld, bestuurslid geworden. En was bij het 25 jarig jubileum nog steeds bestuurslid. Zie kader hieronder voor het krantenverslag van dit 25 jarig jubileum. De voorzitter van deze Boerenleenbank was de heer E. (Egbert) Hadders (1879-1962). Egbert was een broer van Jan Hadders (1882-1958) uit Zuidbarge. Jan Hadders was mede oprichter en bestuurslid van de Boerenleenbank in Zuidbarge. Dochter Marchien S. en zoon Willem H. zijn later met elkaar getrouwd.

GEMEENTERAAD EMMEN CHU
Politiek was hij actief voor de CHU (Christelijk Historische Unie, later onderdeel van nu CDA). Hij was actief in de Kiescommissie van het CHU en stond op de kieslijst van de Gemeente Emmen. Hij is meerdere keren verkozen als gemeenteraadslid. In die tijd had hij diverse keren zitting als voorzitter van het stembureau “School Grientsveen, Amsterdamscheveld”. Op de raadsvergadering van 31 augustus 1936 werd hij herbenoemd als lid van de bijstand voor uitvoering Landarbeiderswet. Voor de raads- en commissievergaderingen moest hij dan op de fiets (?) naar Emmen. Ook Jan Hadders uit Zuidbarge was actief lid van de CHU. Hij was daar ondermeer secretaris van de plaatselijke afdeling.

COOPERATIEVE LANDBOUWVERENIGING. Ook in de Cooperatieve Landbouwvereniging was hij actief. Op de jaarvergadering van 30 januari 1935 werd hij bv gekozen als lid ven de rekening-commissie.

WATERSCHAP. Verder was hij bestuurslid van het waterschap “Amsterdamscheveld Zuid” waar hij op 24 november 1934 herkozen is. Later, op 7 juni 1938, is het waterschat “Amsterdamsche Veld” opgericht

Een andere, wat minder tijdrovende functie was die van lid van de kas controle commissie van de Ziekenzorgvereniging “Helpt Elkander” in 1938.

Hieronder het volledige verslag van de jaarvergadering van de Boerenleenbank Nieuw-Amsterdam. De tekst is letterlijk zoals het in de “PROVINCIALE DRENTSCHE EN ASSER COURANT stond van 23-3-1940.

Zaterdag 23 maart 1940: NIEUW-AMSTERDAM. 25-JARIG BESTAAN VAN DE COOPERATIEVE BOERENLEENBANK. Donderdagavond werd in café Groothuis de jaarlijksche algemeene vergadering gehouden van de Coöp. Boerenleenbank. In verband met het 25-jarig bestaan der bank (1914—1939) werd aan deze vergadering een eenigszins feestelijk karakter gegeven. De zaal was stampvol toen de voorzitter, de heer E. Hadders, opende. Uit de rekening en verantwoording over het boekjaar 1939 bleek, dat de rekening aan ontvangsten had inhoud kas 31 Dec. f 21.462.01. Ontvangen van de spaarbank f 280.772.13. Terugbetaalde voorschotten en aflossing hypotheken f 63.499.55. Ontvangsten in rekeningcourant f 2.807.754.48. Ontvangen rente f 26.783.57. Ontvangen provisie en kosten f 1423.91. Diverse ontvangsten f 262.60. Samen f 3.201.958.25. Uitgaven a. d. spaarbank f 309.787.21. Gegeven voorschotten en hypotheken f 54.526. Uitgaven in rekeningcourant f 2.794.695.88. Uitgegeven rente f 16.857.08.Bijdragen centrale bank f 1318.70. Waarborgfonds f 66. Afschrijvingen f 50. Administratie f 6.154.83. Op de reserve gebrachte winst f 1819.84. Inhoud kas 31 Dec. v. d. jaar f 17.688.71. Samen dus f 320.1958.25. Besloten werd op advies van den raad van toezicht de rekening goed te keuren. — Uit het verslag van den kassier, den heer W. Visscher Pzn., bleek, dat het jaar 1939 niet ongunstig was geweest. Er waren 17 leden toegetreden, terwijl er 8 werden afgevoerd wegens overlijden en royement. — Het aftredende bestuurslid, de heer E. Hadders, werd met overgroote meerderheid van stemmen herkozen, evenals het lidvan den raad van toezicht, de heer Hs. Groenhof. Eenige leden werden volgens art. 4 sub 3 der statuten geroyeerd.— uit het historisch overzicht van 1914—1939 bleek, dat de omzet van 1914, f 2091.23, gestegen was in 1939 tot f 3.201.958.25. In 1914 was er een verlies van f132.99, in 1939 een winst van f5694.83. De reserve van nihil in 1914 tot f 72.503.49 in 1939. Spaarbankgelden in 1914 terugbetaald nul, in 1939 f 309.787.21. Ontvangen in ’14 f2071.28 en in ’39 f 280.772.13. De kassier bracht in herinnering, dat de oprichting geschiedde op een vergadering van de landbouwvereeniging door de heeren Jac. Groenhof en J. G. v. d. Berg. De bank werd aanvankelijk opgericht met 35 leden den 22 October ’14. Het bestuur bestond uit de heeren P. J. v. d. Bergh, B. H. Akkerman, Jacob Groenhof. Hessel Vos en L. Salomons. Plaatsvervangende leden de heeren L. Munneke en H. Trip. Als kassier werd gekozen de heer W. Visscher op een salaris van f 50 per jaar. In het bestuur hebben de navolgende personen zitting gehad of hebben nog zitting: Hessel Vos 1914—1917, P. J. v. d. Berg 1914—1920, Jacob Groenhof 1914—1922, B. H. Akkerman 1914 – 1922, E. Hadders 1920—1940, J. G. v. d. Berg 1922— 1940, L. Munneke 1923—1940, L. Salomons 1914—1940. Hendrik Groenhof 1924—1936, Jacob Koopman 1937—1940. Hieruit blijkt, dat de heer L. Salomons onafgebroken lid van het bestuur is geweest. In den raad van toezicht de heer H. C. Rahder lid en tevens voorzitter in dat college. De heer J. G. v. d. Berg heeft tevens een 25-jarige loopbaan eerst als lid van den raad van toezicht, later als bestuurslid. In 1938 werd de heer G. H. de Wolde gekozen in den raad van toezicht en de heer Hs. Groenhof in 1937 in dat college. De heer Visscher bracht verder een woord van dank voor al den steun en de medewerking die hij in zn 25-jarige loopbaan als kassier had ondervonden van het bestuur en den raad van toezicht. Het ledental bedraagt nu 317. — De heer Buirs feliciteerde namens de aarappelmeelfabriek „Excelsior”, de beste klant der bank. Eveneens werd het woord nog gevoerd door den heer A. Kats als lid van de bank. De voorzitter zei. dat de verstandhouding tusschen bestuur, raad van toezicht en kassier zeer goed is. Verder bracht hij naar voren, dat het kantoor te klein zal worden, zoodat hoogstwaarschijnlijk naar andere maatregelen zal omgezien moeten worden. Daarna richtte hij zich tot den heer L. Salomons, die onafgebroken 25 jaar lid van het bestuur is geweest; tot den heer H.C.Rahder, die ook 25 jaar in den raad van toezicht heeft gezeten; dan tot den heer J. G. v. d. Berg, die ook 25 jaar zoowel in den raad van toezicht als in het bestuur heeft gezeten. Hij bracht zn dank over aan deze drie nestors der boerenleenbank en overhandigde hen een prachtige vulpen en vulpotlood. De voorzitter richtte zich verder tot den kassier, wiens werkkracht ongeëvenaard is en die gedurende 25 jarenzn allerbeste krachten heeft besteed aan de bank. Hij noemde den heer Visscher de allerbeste vriend van alle leden. Als blijk van waardeering werd den heer Visscher een gouden horloge met inscriptie overhandigd. Eenige overleden bestuursleden werden door den voorzitter nog herdacht. — Door de heeren H. C. Rahder. L. Salomons, J. G. v. d. Berg en W. Visscher Pzn. werden nog enkele woorden gesproken. Aan de leden werden eenige tractaties aangeboden. Het huidige bestuur is als volgt samengesteld: E. Hadders, voorzitter; J. G. v. d. Berg, secretaris; L. Salomons, L. Munneke, Jac. Koopman; raad van toezicht: H.C.Rahder, voorzitter; G. H. de Wolde, secretaris; Hks. Groenhof. Kassier W. Visscher Pzn. Pl.v.v. kassier H. Visscher Wzn.

Marchien Salomons

Geboren op 17 november 1918 in Nieuw Amsterdam. Ze was het 8ste kind in het gezin van Lammert Salomons en Jantje Groenhof. De twee kinderen die voor haar geboren werden, stierven al als baby. Eerst kwam Marchien die leefde van 20-9-1914 tot 30-8-1916. Ze werd dus amper 2 jaar. Daarna kwam en Harm op 18-8-1916. Hij overleed 2 dagen later op de 20ste. De namen Marchien en Harm werden weer aan de volgende twee kinderen gegeven. In plaats van de doopnamen hadden de meeste meisjes een kortere roepnaam. Voor Marchien was dat “Mattie”. Mattie groeide op in het Amsterdamse Veld op een boerderij. De boerderij was nog aardig nieuw, gebouwd rond 1910. Naast hun boerderij stond de boerderij van Harm Groenhof. Hun dochter Fennie (Fennechien) was 3 jaar ouder dan Mattie. Fennie werd vaak genoemd als vriendin en staat waarschijnlijk ook op meerdere foto’s. Tegenover de boerderij stonden een aantal burgerwoningen. Daar moesten de zusjes Salomons soms opgepassen. Ze ging naar de lagere school in de Zandpol. De school stond een eindje verder naar het zuiden. Op de schoolfoto is ze ongeveer 7 jaar. Haar vader was daar bestuurslid. Een groot gezin met 6 meiden en 4 broers. Het is een druk maar vrolijk gezin geweest. Op de beschikbare foto’s die met name in de jaren 1935-1940 zijn gemaakt kun je opmaken dat er bijzondere dingen gedaan werden. Niet alleen de verkleedparijd op school. Maar Mattie is ook betrokken geweest bij het jongerenwerk van de kerk. Het gezin maakte ook reisjes zoals in 1937 naar Ameland. Bijzonder was ook dat er thuis gekaart werd. Uit het fotoalbum van de jeugd van Mattie zijn een aantal foto’s gekozen en op chronologische volgorde hieronder geplaatst. Daar waar mogelijk zijn de datums eronder gezet zoals die in het album genoteerd waren.

De voornaam "MARCHIEN"

De Voornaam “MARCHIEN” In vroegere tijden werden de voornamen van kinderen meestal ontleent aan iemand van de voorouders. Vaak werden de grootouders vernoemd. Traditioneel de eerste zoon naar de grootvader van vaders kant. Soms werd de achternaam van de grootouders van moeders kant als voornaam gebruikt. Een enkele keer werd dit later (mede) de achternaam. In het geslacht Salomons kreeg de in 1800 geboren telg als eerste voornaam “Jan” met daaropvolgend de achternaam van zijn groot- en overgrootvader van vaders kant “Klaassens” en ook nog de achternaam van zijn grootvader van moeders kant “de Beij”, Jan Klaassens de Beij Salomons dus. In het voorgeslacht “de Beij”, die overigens vanaf begin 1700 ook in Gasselternijveen gewoond hebben, trouwde Gerhardus Wolters de Beij met Marrechien Jan Huttert. Daarmee was een variant op de naam Marchien in de stamboom geïntroduceerd. De zoon van dit echtpaar vernoemde hun in 1767 geboren dochter naar deze Marrechien, dat werd dus “Marchien”. Zij trouwde met de eveneens in Gasserternijveen wonende Klaas Willems Salomons. De zoon van dit echtpaar, de eerder genoemde Jan Klaassens de Beij Salomons, trouwde in 1829 met Marchien Ottes Smit. Zij krijgen 4 kinderen waaronder een dochter die de naam “Marchien de Beij” krijgt. En een zoon, Otto Jans de Beij Salomons. Hun zoon, Lammert Salomons, is de vader van “onze” Marchien. Het echtpaar Lammert Salomons en Jantje Groenhof kregen 12 kinderen. Een op 20-9-1914 geboren meise werd Marchien genoemd. Ze leefde nog geen jaar en stierf op 30-8-1915. Na een jongen (Harm) werd op 17-11-1918 weer een meisje geboren. Zoals vaker gebeurde in die tijd werd dit meisje weer “Marchien” genoemd. Het is niet duidelijk of deze meisjes naar de grootmoeder, Marchien Ottes Smit of naar hun tante, Marchien de Beij Salomons vernoemd zijn. De naam Ottes – Otto komt van de vader van Marchien Ottes Smit, Otto Jans Smit.

Eind jaren ’39 hebben Willem en Mattie elkaar ontmoet. Waarschijnlijk op een bondsdag van de jongerenvereniging van de kerk. Ze kregen toen verkering en zochten ze elkaar op als Mattie ergens moest oppassen. Willem ging dan samen met een neef, Hendrik Hadders die daar toen ook verkering had, naar Nieuw Amsterdam. In 1939 moest Willem vanwege de mobilisatie weer in dienst. Ze hebben toe “stevig gecorrespondeerd”. Willem had een foto van Mattie boven zijn strozak hangen. Gelukkig kon Willem omdat hij boerenzoon was, vaak met verlof naar huis. In het plakboek van Mattie zijn een aantal foto’s van Willem, genomen tijdens die mobilisatie, geplakt. Een aantal zijn hieronder afgebeeld. In 1941 zijn Willem en Mattie verloofd. Tijdens de oorlogsjaren ging Willem regelmatig op de fiets naar de Schoonebeekerstaat. Dat was vooral in het donker een heel gedoe omdat de fietslampen maar een klein spleetje hadden waar het licht door scheen. Toen ze later na 8 uur ’s avonds binnen moesten blijven, blijf Willem vaak overnachten bij de familie Salomons. Ze hebben elkaar dus als verloofden tijdens de oorlogsjaren regelmatig gezien.
Nadat Willem op 13 januari 1945 samen met broer Hendrik door de NSB – Duitsers is opgepakt brak er voor Mattie een moeilijke tijd aan. Ze is volgens ooggetuigen meerdere keren met een zus van Willem naar de gevangenis in Assen gefietst om naar hem te vragen en om eten te brengen. Willem heeft daar niets van meegekregen. Na de bevrijding werd op 8 mei bij de familie Hadders bekend dat Hendrik bij de Woeste Hoeve gefusilleerd was. Hendrik werd op 11 mei 1945 herbegraven in Emmen. Willem kwam op 17 mei aan in het Rode Kruis gebouw in Hardenberg en werd de 18de naar zijn toekomstige zwager Gerard Iemhoff bij Hardenberg gebracht. Waarschijnlijk is dat bericht snel doorgegeven aan Mattie, op de 17de of op de 18de mei. Ze heeft dus 10 dagen in grote spanning gezeten. In die periode waren nog niet alle slachtoffers van de Woeste Hoeve geidentificeerd. Op de lijst met “Namen van Belangstellenden” van de begravenis van Hendrik komt de naam “Salomons” niet voor. Maar ook de namen van andere directe familieleden en die van de verloofde van Hendrik, Henny Gruppen, komen niet voor op deze lijst. Het is dan ook niet bekend of Mattie op deze begrafenis is geweest. In ieder geval kon ze Willem op 19 mei met een auto van Kuilman uit Noordbarge samen de zus van Willem, Aaltje, ophalen.
Er is dus een periode van 8 mei – 18 mei geweest van hele grote onzekerheid over het lot van Willem. Aan de beleving van Mattie van die periode is nooit veel aandacht besteed. De gebeurtenissen van Willem en de gevolgen daarvan hebben daarvoor een te groot stempel op de gesprekken gedrukt.

chronologische serie pasfoto’s van Mattie Soldaten foto’s van Willem

Willem en Marchien: hun trouwen en verder.

De officiele trouwfoto van Willem en Mattie